20-08-2020

Deze zomer rijd ik op een mooie vrijdag naar Egmond, de abdij van de Benedictijnen met dat mooie rode dak tegen de achtergrond van duinen, strand en zee. Die zijn nooit ver weg, op dat laatste stuk van Bakkum naar de Abdijlaan.




COLUMN - LEO FIJEN

Buiten wacht broeder Thijs Ketelaars al op me, de nieuwe vader-abt van dit mooie klooster. Nog niet zo lang geleden vierde hij zijn 50-jarig professiefeest, deze 70-plusser. Als ik hem zie staan, moet ik daar aan denken. Want zijn ogen twinkelen, zijn gezicht is ontspannen en zijn hart lijkt eeuwig jong.

Als hij me verwelkomt, zie ik nergens de relatieve hoge leeftijd. Deze monnik heeft zin in zijn nieuwe taak. En daarmee laat hij meteen zien dat een mens ook in de herfst van zijn leven jong van hart kan blijven. Ik vraag hem hoe hij zo ontspannen kan zijn. Dan neemt hij me mee naar de kassen en wijst hij me op de mooiste bloemen en de meest exotische vruchten. Hier wordt geluisterd naar de aarde. Daarom wordt broeder Thijs ook stil op deze plek: om beter te luisteren naar de schepping. Hij legt me dan uit dat zijn ziel ook gevoed moet worden. Dat gebeurt onder meer hier in deze kassen. Daar in de stilte gaat zijn hart open voor de Schepper. 

Als mens hebben we de planten nodig. Die spreken tot ons en geven ons adem. Zij hebben ons niet nodig. Op deze plek wordt de nieuwe vader-abt ook nederig, in zijn verbondenheid met de schepping en de Schepper. Hij vertelt dan dat hij rond Pasen al proefde dat hij wel eens de nieuwe abt kon worden. Hij werd daar niet angstig en paniekerig van want hij werd geraakt door het verhaal met Palmpasen, Christus op de ezel. Toen wist broeder Thijs dat hij het niet alleen hoefde te doen. Want hij wil wel die ezel zijn, in alle bescheidenheid. Als Christus hem maar de weg wijst en hem de woorden geeft. Vanaf dat moment viel alle druk weg en voelt hij zich ontspannen, alsof hij geleid wordt. 

Het is een les voor ons allemaal in deze bewogen tijden: soms is het genoeg om gewoon maar even die ezel te zijn.