27-05-2020

De Zwitserse curiekardinaal en liturgie-expert Kurt Koch stelt een synthese voor van de gewone en de buitengewone vorm van de Romeinse ritus. Dat zegt hij naar aanleiding van een door het Vaticaan verspreide enquête onder bisschoppen over de ‘oude mis’.

“Het zou wenselijk zijn als er in de toekomst een verzoening komt tussen beide vormen, zodat we op een gegeven moment slechts één vorm als synthese hebben in plaats van twee verschillende vormen”, zegt Koch tegenover Herder Korrespondenz. 

Sinds 14 september 2007, de dag dat de bepalingen in het motu proprio Summorum Pontificum van paus Benedictus XVI van kracht werden, bestaat de Romeinse ritus uit een gewone vorm en een buitengewone vorm. De gewone vorm betreft de eredienst zoals die door het Tweede Vaticaans Concilie was hervormd; de buitengewone vorm is de zogenoemde Tridentijnse ritus na de hervormingen van 1962 tijdens het pontificaat van Johannes XXIII.

Kardinaal Koch, president van de Pontificale Raad voor de Bevordering van de Eenheid der Christenen, zegt dat hij paus Franciscus erop heeft gewezen dat het naast elkaar bestaan van beide vormen op de lange termijn niet kan worden gehandhaafd. “De Eucharistie is de centrale viering van de eenheid van de Kerk. Het kan deze betekenis niet hebben als er onenigheid en ruzie over bestaat.”

Eind april baarde de Romeinse Congregatie voor de Geloofsleer opzien door de verspreiding van een enquête onder bisschoppen in opdracht van paus Franciscus. Die wil dat dertien jaar na de publicatie van Summorum Pontificum de huidige situatie van de ‘buitengewone vorm’ aan de orde wordt gesteld. Het wereldepiscopaat wordt gevraagd hoe deze preconciliaire liturgie thans functioneert in de bisdommen. 

Terwijl in traditionalistische kringen wordt gevreesd voor nieuwe beperkingen van de Tridentijnse ritus, meent Koch dat de paus slechts wil beschikken over actuele informatie over de praktijk van de viering van de liturgie volgens de buitengewone vorm en de gevolgen daarvan voor de kerkelijke eenheid daarvan. Of de door de kardinaal geadviseerde synthese van de buitengewone en gewone wordt doorgevoerd, zou niet in de laatste plaats afhangen van de resultaten van de enquête. 

De Zwitserse prelaat staat dus achter een "hervorming van de hervorming”, die door Benedictus XVI in zijn tijd als prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer voor het eerst werd gepromoot. Die zou de continuïteit tussen de traditionele en de vernieuwde vorm van de Romeinse ritus moeten versterken. 

Na het aftreden van Benedictus XVI wilde de prefect van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Sacramentendiscipline, kardinaal Robert Sarah, de “hervorming van de hervorming” voortzetten. Dat hield onder meer in het invoegen van elementen van de buitengewone vorm, zoals het bidden van de priester met het gezicht gekeerd ‘ad Dominum’ (met de rug naar het volk), de voetgebeden, het oude offerandegebed en het stille eucharistische hooggebed.

Paus Franciscus heeft deze wensen tot nu toe afgewezen. In zijn toespraak ter gelegenheid van de 68ste Liturgische Week in Italië in augustus 2017 bevestigde hij dat “de liturgische hervorming onomkeerbaar is”.