06-06-2019

Onder de meer dan 150.000 geallieerde troepen die op 6 juni 1944 deelnamen aan de invasie van Normandië waren tal van veldaalmoezeniers, ongewapende priesters in militair uniform die aan de stervende of gesneuvelde soldaten de laatste sacramenten toedienden. 

In alle krijgsmachtsonderdelen van de geallieerden deden geestelijken van diverse confessies dienst. In het Engels worden zij allen chaplains genoemd. 

De chaplain die later het bekendst zou worden, was de Amerikaanse rooms-katholieke priester Francis L. Sampson. Hij was ingedeeld bij het 501st Parachute Infantry Regiment van de 101st Airborne Division. 

Father Sampson was voorafgaand aan de invasie, samen met zijn collega-parachutisten gedropt in vijandelijk gebied. Hij was geland in de rivier de Douve bij Saint-Come-du-Mont. Daar bleef hij in een boerenschuur bij de gewonden die niet konden bewegen. Op een gegeven moment werden ze ontdekt door de Duitsers, waarna de Amerikaanse aalmoezenier werd gevangengenomen. Toen hij op het punt stond te worden geëxecuteerd, zag een katholieke Duitse militair dat de Amerikaanse officier een priester was. Daarop werd hij vrijgelaten. Sampson liep vervolgens naar een medische hulppost bij Basse-Addeville, waar hij begon met het bijstaan van zowel Amerikaanse als Duitse gewonden. 

In de beroemde speelfilm The Longest Day (1962) over D-Day zit een scene waarin een anglicaanse aalmoezenier die onder spervuur zijn in het water verdwenen communiekoffer probeert te vinden. Dit verhaal gebeurde in werkelijkheid niet in Normandië, maar in de gracht van Kasteel Heeswijk (Noord-Brabant). Bovendien was het Father Sampson die zijn communiekoffer opdook, nadat hij tijdens Operatie Market Garden in september 1944 boven bezet gebied was gedropt. Van hem wordt ook verteld dat het verhaal van Saving Private Ryan op de ‘paratrooper padre’ teruggaat (lees meer hierover).

Een andere Amerikaanse chaplain die D-Day meemaakte, was de minderbroeder conventueel Ignatius Maternowski. Ook hij was ingedeeld bij de paratroepen, maar dan bij de 82nd Airborne Division. Na zijn landing zocht de 32-jarige pater meteen naar een gebouw dat dienst kon doen als veldhospitaal waar zowel de Amerikanen als de Duitsers hun gewonden konden laten behandelen. Bij terugkeer van zijn zoektocht naar zijn regiment werd hij door een Duitse scherpschutter in de rug doodgeschoten. Zijn lijk werd pas drie dagen later ontdekt door geallieerde troepen. Hij werd begraven nabij Utah Beach. In 1948 werd zijn stoffelijke overschot teruggebracht naar de VS.

In 2004 overleed luitenant-kolonel George Russell Barber van de US Air Force. Hij was een van de laatste chaplains en overlevenden van D-Day en de Slag om de Ardennen. Hij was geen priester maar een protestantse pastor. De dagen voor de enorme verscheping naar Normandië had de 24-jarige veldpredikant in de Engelse haven van Weymouth op elf verschillende oorlogsschepen kerkdiensten geleid. Alle soldaten die daarbij aanwezig waren had hij een Gideon-bijbel gegeven Hij landde hij in de vroege ochtend van 6 januari 1944 op Omaha Beach, waar de meeste Amerikanen zouden sneuvelen. In diverse interviews heeft de chaplain verteld over de hel waarin hij was beland. In de zee zag hij tal van Gideon-bijbels drijven die hadden toebehoord aan de doodgeschoten of verdronken mannen die hij eerder was voorgegaan in gebed.

Het is niet meer dan logisch dat er ook chaplains tijdens de Slag om Normandië zijn gesneuveld. Van sommigen is bekend dat zij stierven terwijl ze de stervenden bijstonden. Onder deze aalmoezeniers was de Amerikaanse priester Philip Edelen uit North Carolina, gestorven op 10 juni 1944 in de buurt van Teurteville. Maar ook de franciscaanse pater Dominic Ternan uit Brooklyn. Hij overleed op 19 juni 1944 door vijandelijk vuur terwijl hij geknield bij een zwaargewonde soldaat aan het bidden was 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog hielden de chaplains zich naast de geestelijke zorg aan het front bezig met het leiden van uitvaarten en het voorgaan in velddiensten. De katholieke aalmoezeniers hadden het bovendien druk met biecht horen. Ook verrichten ze soms medische hand-en-spandiensten. 

Lijst van Britse airborne chaplains in WOII >>

Alle geallieerde chaplains waren officieren. Zij droegen geen wapens en werden door het oorlogsrecht beschermd als non-combattanten. Aan dat laatste had Father Sampson niet zoveel toen hij op 19 december 1945 in de Ardennen krijgsgevangene werd gemaakt en net als de combattanten de ontberingen van kamp Stalag II A, bij Berlijn, moest ondergaan. Op eigen verzoek verbleef hij daar echter niet in de officierenbarakken maar in die van de soldaten en onderofficieren. Op 28 april 1945 werd het krijgsgevangenenkamp door het Rode Leger bevrijd. In oktober van dat jaar keerde hij naar de VS terug. Hij bleef aalmoezenier bij het Amerikaanse leger. In die hoedanigheid maakte hij de Korea- en de Vietnamoorlog mee. Zijn memoires tekende hij op en publiceerde hij in een boek, getiteld Paratrooper Padre. Generaal-majoor Francis Sampson stierf in 1996.