Het leven lichter maken: dat is wat cultuurfilosoof Evert Jan Ouweneel probeert te doen met zijn denken en spreken. Door jaren vol tegenslag leerde hij dat het bestaan zwaar en absurd kan zijn. Toch verkondigt hij in De verwondering de onverwoestbare goedheid van leven, licht en liefde. 

Aan tafel bij Annemiek Schrijver zet Evert Jan Ouweneel meteen de toon: ‘Het groeiende goede in de wereld is deels afhankelijk van daden die niet in de geschiedenisboeken staan beschreven.’ 

Met dit citaat illustreert Evert Jan wat hij wil verkondigen: het eigenwijze geloof dat er tóch vooruitgang plaatsvindt, ook al denken wij vaak dat alles misgaat.

Buiten de gebaande paden

Hij groeide op in de – naar eigen zeggen – ‘warme sekte’ van de Vergadering der Gelovigen, maar op zijn achttiende besloot hij zijn eigen pad te zoeken. ‘Het is goed voor je ego om te leren dat er heel veel goud te vinden is buiten je eigen traditie. Ik heb de rest van mijn leven nodig om dat te ontdekken.’

De absurditeit van het bestaan

In de eerste zeven jaren van hun huwelijk werden Evert Jan en zijn vrouw geconfronteerd met de ‘absurditeit van het bestaan’. Er waren zware zwangerschappen, zijn middelste kind overleed bijna en werd vervolgens ziek én Evert Jan brak noodgedwongen zijn academische carrière af. 

‘Na zeven jaar zeiden we: “Nou, dan hebben we maar geen ambities. Zoek het maar uit kosmos!” En het bizarre was: vanaf dat moment gingen er allerlei deuren open.’ 

Loslaten, dat is de sleutel. Niet als een universele formule voor een gelukkig leven, benadrukt Evert Jan, ‘maar voor ons bleek: het heeft geen zin om de regisseur van ons leven te zijn.’ 

'Er zijn altijd mensen die middenin alle ellende daden van liefde verrichten'

Evert jan Ouweneel

De onverwoestbare goedheid

Aan tafel bij Annemiek Schrijver stelt Evert Jan veel vragen, maar vooral om te bemoedigen. Het zijn handreikingen, als tegengeluid bij de zorgen die zo vaak onze geest vullen: ‘Het leven is zwaar genoeg, mag ik het even wat lichter maken?’ 

Tegelijk doet Evert Jan urgente oproepen: ‘We zijn het samenleven verleerd. Wie bewaart nog de schat van het grote verhaal dat ieder mens telt?!’ 

Of over de situatie op het wereldtoneel: ‘Als we in winnaars en verliezers gaan denken, ontstaat er een cyclus van haat, wraak en geweld, tot er alleen ruïnes over zijn.’

Maar toch keert hij steeds weer terug naar de onverwoestbare goedheid. ‘Dan blijkt altijd dat er dan mensen zijn die daden van liefde en barmhartigheid hebben verricht, middenin alle ellende.’ Op die kleine daden wijst Evert Jan de kijker in deze roerige tijd.

Niks missen van De verwondering?

Schrijf je dan in voor de KRO-NCRV inspiratienieuwsbrief

Annemiek Schrijver