14-05-2020
In Syrië heeft de lockdown om het coronavirus in te dammen het sociale leven grotendeels lam gelegd. Daardoor wordt de door oorlog en internationale sancties getroffen bevolking extra hard geraakt. Christelijke leiders maken zich grote zorgen om de toenemende armoede en honger in het land.

Christelijke leiders in Syrië melden bezorgd dat, ondanks de afname van geweld, steeds meer Syriërs het moeilijk hebben. Vooral dagloners, ambachtslieden en kleine ondernemers zijn afhankelijk van dagelijkse inkomsten om te overleven. “Winkels die levensmiddelen verkopen, apotheken en bakkerijen zijn geopend. Maar alle scholen, universiteiten, fabrieken en werkplaatsen zijn gesloten en er geldt nog steeds een avondklok van zes uur ’s avonds tot zes uur ’s ochtends”, aldus de christelijke arts Nabil Antaki uit Aleppo tegenover Asianews. 

Kerkleiders roepen de internationale gemeenschap op te stoppen met de sancties om het lijden van de bevolking te verzachten. Volgens de Maronitische aartsbisschop van Damascus hebben de sancties tegen het Assad-bewind het land in een “diepe put gestort.” Apostolisch vicaris Georges Abou Khazen O.F.M. van Aleppo beschouwt de sancties zelfs als een “misdaad die de mensen verplettert”, terwijl arts Antaki ze als een obstakel beschouwt in de strijd tegen het coronavirus.

Positief is dat er binnenkort tien beademingsapparaten worden geleverd die paus Franciscus vorige maand aan de drie katholieke medische voorzieningen van het land schonk via de Congregatie voor Oosterse Kerken. 

Pater Ibrahim Alsabagh O.F.M., pastoor van de Sint-Franciscusparochie in Aleppo, sprak tijdens een door Pro Terra Sancta georganiseerde videoconferentie over de toestand in zijn land. “Het leven is op dit moment moeilijk. Het coronavirus heeft Syrië bereikt.” 

Volgens de autoriteiten zijn 47 mensen besmet, waarvan 27 mensen genezen en drie gestorven zijn. “De officiële cijfers zijn echter niet geverifieerd, er is strenge censuur over de pandemie en niemand durft de propaganda tegen te spreken”, vertelde een anonieme bron aan AsiaNews.

Voor de meeste mensen is de situatie alleen maar erger geworden. “De kosten van levensonderhoud zijn omhooggeschoten”, legt pastoor Ibrahim uit. “Een overheidsmedewerker, wiens salaris ooit voldoende was voor een stabiel en waardig inkomen voor het gezin, kan vandaag de dag niet eens voor een maand brood en uien kopen. De mensen kloppen op de deuren van het klooster om hulp te vragen. Het grootste probleem is de honger. Iedereen is het erover eens dat de huidige situatie erger is dan toen de stad gebombardeerd werd”, aldus de franciscaan.