Rome, 18 december 2024 – Paus Franciscus heeft vandaag het martelaarschap erkend van de Duitse jezuïet Eduard Profittlich en de Italiaanse salesiaan Elia Comini. Beide stierven tijdens de Tweede Wereldoorlog. De eerste werd in Estland door de Sovjets ter dood veroordeeld op beschuldiging van spionage voor de nazi’s, de tweede werd juist door de nazi’s doodgeschoten omdat hij werd aangezien voor een spion van de partizanen.
Van een gelovige die officieel tot martelaar is uitgeroepen, wordt erkend dat zijn dood het gevolg is van ‘haat tegen het christelijk geloof’.
Eduard Profittlich, geboren in 1890 in Birresdorf, Rijnland-Palts, trad in 1913 toe tot de Compagnie van Jezus. In 1922 werd hij door bisschop Laurent Schrijnen van Roermond tot priester gewijd. Paus Pius XI benoemde hem in 1931 apostolisch administrator in het overwegend lutherse Estland; vier jaar later ontving de jezuïet de bisschopswijding.
Estland werd in juni 1940 ingelijfd bij de Sovjet-Unie. Kort nadat in 1941 het Derde Rijk de Sovjet-Unie aanviel, werden alle Duitsers in Estland geïnterneerd. Aartsbisschop Profittlich werd gearresteerd en overgebracht naar een gevangenis in Kirov, Rusland. Hij werd aangeklaagd voor religieus gemotiveerde anti-Sovjet agitatie en later ook voor spionage voor het Derde Rijk. Daarop stond de doodstraf. Op 22 februari 1942, stief hij vlak vóór zijn geplande executie, aan uitputting.
Elia Comini, geboren in 1910 in het Noord-Italiaanse dorp Calvenzano, legde in 1926 zijn geloften af bij de Salesianen van Don Bosco. Na zijn priesterwijding in 1935 werkte eerst hij als leraar en daarna als medewerker aan een instituut van zijn congregatie.
In de zomer van 1944 ging hij naar zijn geboortedorp om zijn moeder, die alleen woonde, te bezoeken en om de pastoor daar af te lossen. In die streek werd op dat moment hard gevochten tussen de geallieerden en de Duitsers, wat resulteerde in grote ontberingen en bijna totale verwoesting. Comini en een andere priester zorgen er voor de gewonden en begroeven de doden.
Eind september had de SS 69 gijzelaars genomen na een gevecht met partizanen. Toen de twee priesters op 29 september werden opgeroepen om een gewonde man te verzorgen, werden ze onderweg gearresteerd door Duitse troepen die hen ervan verdachten spionnen voor de partizanen te zijn. Uiteindelijk werden ze samen met de gijzelaars ter dood veroordeeld. Nadat de twee priesters de biecht van veel van hun medegevangenen hadden afgenomen, werden ze op zondag 1 oktober 1944 samen met 44 andere gevangenen in Salvaro doodgeschoten.