Jeruzalem, 24 oktober 2021 - Yad Vashem, het World Holocaust Remembrance Center in Jeruzalem, heeft onlangs besloten kardinaal Eugène Tisserant postuum de titel ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’ te verlenen omdat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog meerdere Joden het leven heeft gered. Tisserant werkte nauw samen met de priester André Bouquin en de diplomaat François De Vial. Ook zij krijgen de titel postuum.
Yad Vashem heeft als doel voorlichting te geven over de Shoah. Het centrum heeft ongeveer 28.000 mensen uit meer dan 50 landen erkend als ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’, niet-Joden die ten tijde van de Holocaust Joden hielpen te overleven met gevaar voor eigen leven.
Yad Vashem erkent in het bijzonder de rol van kardinaal Tisserant bij de hulp aan Miron Lerner, die in 1927 werd geboren als zoon van Joodse immigranten in Parijs, maar in 1937 wees werd samen met zijn zus Rivka. In 1941 trokken broer en zus met andere Joodse vluchtelingen naar Italië. Lerner vond hulp bij de Franse pater kapucijn Marie-Benoît Péteul (1895-1990) en anderen die deel uitmaakten van de Italiaans-joodse reddingsgroep Delasem, de Delegatie voor de Hulp aan Joodse Immigranten. De pater en zijn medewerkers werkten vanuit het kapucijnenklooster aan de Via Sicilia in Rome. Pater Marie-Benoît heeft naar schatting 4000 Joden gered en werd in 1966 door Yad Vashem geëerd.
Tijdens de Duitse bezetting van Rome kwam het werk van de pater echter aan het licht en was hij gedwongen de Eeuwige Stad te ontvluchten, terwijl Lerner zijn toevlucht zocht in het klooster.
Nadat een andere priester aan Tisserant had geschreven over Lerners benarde situatie, ontmoette de kardinaal de Joodse jongen in zijn kantoor buiten het Vaticaan. Toen Lerner de kardinaal vertelde dat hij Joods was, antwoordde de kardinaal: “Dat is niet relevant. Wat kan ik voor je doen?”
Tisserant bracht Lerner in contact met een andere geestelijke die de jongen hielp onderdak te vinden bij François De Vial, een Franse diplomaat bij de Heilige Stoel.
Later smokkelde Tisserant Lerner naar een klein klooster in het Vaticaan. Na een maand, begin 1944, verhuisde de kardinaal Lerner naar een klooster bij de kerk van de Heilige Lodewijk der Fransen in Rome. Mgr. André Bouquin was rector van dit klooster, waar Lerner verbleef tot de bevrijding van Rome in de zomer van 1944.
Eugène-Gabriel-Gervais-Laurent Tisserant werd in 1884 geboren in Nancy, in het noordoosten van Frankrijk. In 1907 werd hij voor het bisdom Nancy tot priester gewijd. Hij studeerde in Jeruzalem en verschillende Franse scholen, en leerde zich vloeiend uit te drukken in diverse talen, niet alleen Italiaans, Duits en Engels, maar ook Russisch, Hebreeuws, Arabisch, Perzisch, Syrisch, Assyrisch en Ethiopisch.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende hij bij de Franse infanterie. In december 1914 raakte hij gewond aan zijn hoofd. Na zijn herstel werd hij tolk-officier bij de militaire inlichtingendienst in Afrika. In 1918 nam hij deel aan de Slag bij Meggido in het Heilig Land.
Nadat hij in 1919 was afgezwaaid, werkte Tisserant een tijd in het Vaticaan als assistent-bibliothecaris en conservator. Pius XI benoemde hem in 1930 als pro-prefect van de Vaticaanse Bibliotheek en verhief hem in 1936 tot kardinaal. Ook werd hij secretaris van de Congregatie voor de Oosterse Kerken. Kardinaal Eugenio Pacelli, de toenmalige Staatssecretaris van de Heilige Stoel, die later Pius XII zou worden, wijdde hem in 1937 tot bisschop. In 1938 werd Tisserant president van de Pontificale Bijbelcommissie, een functie die hij meer dan 30 jaar zou bekleden.
Tijdens een bezoek aan de VS in de jaren dertig had Tisserant de Joodse man Cesare Verona ontmoet. Deze verkoper van schrijfmachines uit Noord-Italië was er op zakenreis. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zocht Verona hulp bij de kardinaal. Tisserant verborg hem in zijn privéwoning met een andere Joodse familie. Verona's vrouw, Eugénie Crémieux, werd in opdracht van Tisserant in een klooster verborgen.
In 1960 benoemde Johannes XXIII hem tot Grootmeester van de Ridders van het Heilig Graf. Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie was Tisserant voorzitter van de Raad van het Presidium. Van 1951 tot aan zijn dood in 1972 was hij deken van het Kardinalencollege.