Een aartsbisschop is doorgaans het hoofd van een aartsbisdom en de voornaamste bisschop binnen een kerkprovincie.
Gewoon en titulair
Een aartsbisschop is iemand met een hoge rang binnen het episcopaat, de orde der bisschoppen(clerici met de hoogste wijdingsgraad). Naast aartsbisschoppen die aan het hoofd staan van een bestaand aartsdiocees, zijn er titulaire aartsbisschoppen. Zij dragen de titel van aartsbisschop van een niet meer bestaand aartsdiocees. De hoogste gelederen binnen de Romeinse Curie worden op de eerste plaats ingenomen door kardinalen en vervolgens door titulaire aartsbisschoppen.
Metropoliet
Een niet-titulaire aartsbisschop is in de regel zowel de residerende bisschop van zijn bisdom als de eerste der gelijken binnen het episcopaat van een kerkprovincie. In die laatste zin is hij meestal metropoliet. Zo is in de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland de aartsbisschop van Utrecht de metropoliet van de Nederlandse kerkprovincie. De diocesen van de andere zes diocesane bisschoppen worden suffragaanbisdommen genoemd.
Jurisdictie
In de Rooms-Katholieke Kerk is elke diocesane bisschop autonoom, dat wil zeggen dat in zijn diocees alleen hij, weliswaar binnen de normen van het kerkelijk recht, de wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht heeft. De aartsbisschop-metropoliet heeft dus slechts zeer beperkte jurisdictie in de suffragaanbisdommen. Wel heeft hij volgens canon 436 van de Codex van Canoniek Recht (1983) het recht en de plicht om in de suffragane bisdommen te waken over de orthodoxie en de kerkelijke discipline. Mocht er op dat gebied iets aan schorten dan kan de paus indien hij dat nodig acht de metropoliet bestuursmacht geven in een suffragaanbisdom.
Term
'Aartsbisschop' is ontleend aan het Griekse voorvoegsel αρχι- (archi- = 'heersend') en zelfstandig naamwoord επισκοπος (episkopos = 'opzichter') en is een aanduiding van 'voornaamste bisschop'. De term duikt pas op in de 4de eeuw. Voordien was enkel de term 'metropoliet' ter aanduiding van de hoogste bisschopsrang gangbaar. Vanaf de 5de eeuw werden in het Oosten alle metropolieten en patriarchen, ook de paus van Rome, 'aartsbisschop' genoemd; in het Westen pas vanaf de 6de eeuw.
Latijnse Westen
In de oudheid werd de titel 'aartsbisschop' in het Latijnse Westen nagenoeg niet gebruikt. Op het Concilie van Carthago (393) werd hij zelfs verworpen. De bisschop die in de Kerk van Africa de rang van metropoliet had werd primas ('eerste'), senex ('oudste') of episcopus primae sedis('bisschop van de eerste zetel') genoemd. In Gallië en Spanje waren de diocesen eveneens gecentreerd rond de metropolen. In Italië was sprake van een geheel andere structuur. Tot het midden van de 4de eeuw was de paus daar de enige metropoliet. Dat veranderde toen Milaan werd erkend tot metropool van Noord-Italië.
Sint Gregorius
Paus Gregorius de Grote (590-604) is degene geweest die de titel van aartsbisschop aan sommige bisschoppen begon toe te kennen. In sommige gevallen was aan deze titel geen metropool verbonden en ging het dus om een honorair ambt. In Engeland, Spanje en Italië kwamen er in de loop van de 7e eeuw steeds meer bisschoppen bij die de titel mochten voeren.
Synoniem
Pas vanaf het begin van de 9e eeuw werd 'aartsbisschop' in het Latijnse westen min of meer een synoniem van 'metropoliet'. In enkele gevallen droegen ook gewone bisschoppen de titel. Na verloop van tijd werd echter 'aartsbisschop' de gangbare term voor een bisschop van een metropolitane zetel en 'metropoliet' steeds minder.
Titels patriarchen
Een van de titels van de paus van Rome is 'Aartsbisschop en Metropoliet van de Romeinse Kerkprovincie'. Ook de patriarchen van orthodoxe en oud-oriëntaalse kerken worden 'aartsbisschop' genoemd. Zo luidt de titel van de Koptisch-orthodoxe patriarch van Alexandrië: 'Paus en Heer Aartsbisschop van het Grote en Heilige Metropolitane Aartsbisdom van Alexandrië'; en die van het hoofd van de Byzantijnse-orthodoxe Kerk: 'Meest Goddelijke Alheiligheid de Aartsbisschop van Constantinopel Nieuw Rome en Oecumenisch Patriarch'.
Oosters-Orthodoxe Kerk
Metropolieten van de orthodoxe en oud-oriëntaalse kerken worden in de regel ook 'aartsbisschop' genoemd. Maar meestal staat de titel niet voor bestuursmacht. In sommige nationale autocefale kerken van de Byzantijnse ritus, zoals die van Griekenland, Cyprus en Albanië, is dat wel zo: daar staat een aartsbisschop aan het hoofd.
Anglicanisme
In 604 werden de Engelse diocesen Canterbury en York door paus Gregorius de Grote verheven tot metropolitane bisdommen. Een paar eeuwen later werden ook de Engelse metropolieten 'aartsbisschop' genoemd. Na de Reformatie bleef de Romeinse kerkstructuur gehandhaafd. Het anglicanisme kende aanvankelijk slechts vier aartsbisschoppen: die van Canterbury en York (Church of England) en van Armagh en Cashel (Church of Ireland). Later als gevolg van de uitbreiding van het Britse Rijk werden er meer aartsbisdommen gesticht. Er bestaan ook anglicaanse kerken waar de metropolieten geen 'aartsbisschop' worden genoemd, zoals die van Canada. De primaat van de Church of England en daarmee ook van de gehele anglicaanse wereldkerk is de aartsbisschop van Canterbury. De Episcopaalse Kerk van Schotland, ook aangesloten bij de Anglican Communion, kent geen aartsbisschop maar een Primus, gekozen uit het episcopaat en zonder metropolitane jurisdictie.
Unie van Utrecht
De Unie van Utrecht is een verband van verschillende zelfstandige zich katholiek noemende kerken uit Europa. Zij werden opgericht naar aanleiding van de afkondiging van het dogma van de Pauselijke Onfeilbaarheid in 1870. In een aantal Midden-Europese landen leidde de afkondiging van dit dogma tot veel protest bij bisschoppen en theologen. Noodbisdommen werden gesticht en men zocht aansluiting bij de Oud-Katholieke Kerk in Nederland, die ontstaan was uit het Utrechts schisma van 1723. De Unie van Utrecht van Oud-Katholieke Kerken kent slechts één aartsbisschop: die van het oud-katholieke aartsbisdom Utrecht.