Volgens joods-christelijke overleveringen zijn er zeven aartsengelen. Drie van hen worden in de katholieke Kerk vereerd: Michaël, Gabriël en Rafaël. Aartsengelen zijn geestelijke wezens die in Gods nabijheid leven. Zij zijn op bijzondere wijze betrokken bij de verlossing van de mensheid.
Gezanten
Het woord 'aartsengel' is via het Latijnse archangelus afkomstig van het Griekse archaggelos, een samentrekking van archè ('leidend beginsel', 'heerschappij') en aggelos ('gezant', 'verkondiger', 'bode'). 'Aartsengel' duidt dus op de hoogste rang van gezanten, in dit geval gezanten van God.
Negen engelenkoren
Engelen zijn volgens de katholieke leer zuiver geestelijke en onsterfelijke schepselen. Volgens een middeleeuwse opvatting zijn deze wezens ingedeeld in negen koren: Serafijnen, Cherubijnen, Tronen, Heerschappijen, Vorstendommen, Machten, Krachten, Aartsengelen en Engelen.
Pseudo-Dionysius
De indeling in negen ordes is afkomstig van Pseudo-Dionysius, een onbekende christelijke en neoplatoonse theoloog uit de 5e/6e eeuw, die zich voordoet als Dionysius de Areopagiet, een tijdgenoot en bekende van de apostel Paulus. Eeuwenlang verkeerden theologen in de waan dat ze met een authentiek geschrift uit de apostolische tijd van doen hadden. Vandaar dat hij veel invloed heeft gehad op de christelijke theologie en daarmee ook op de engelenleer.
Drie maal drie
Volgens Pseudo-Dionysius bekleden de Serafijnen, Cherubijnen en Tronen de eerste rang; de Heerschappijen, Vorstendommen, Machten de tweede; De Krachten, de Aartsengelen en de Engelen behoren tot de derde rang. Thomas van Aquino (1225-1274) nam deze rangorde over.
Kolossenzenbrief
In de Bijbel vinden we nagenoeg geen informatie over de engelenrangen. De bijbelse bron van Pseudo-Dionysius' hemelse hiërarchie is onder meer de Kolossenzenbrief, waarin sprake is van 'tronen, heerschappijen, vorstendommen, machten'. De auteur van de de Kolossenzenbrief heeft deze groepen ontleend aan de joodse engelenleer van zijn tijd.
'Aartsengel' in Bijbel
Het Griekse woord archangelos wordt in de Bijbel alleen in de Eerste Tessalonicenzenbrief en de Judasbrief gebruikt. In de eerste brief is er sprake van 'de aartsengel', die in verband wordt gebracht met de Wederkomst van Christus: “Wanneer het signaal gegeven wordt, de aartsengel zijn stem verheft en de bazuin van God weerklinkt, zal de Heer zelf uit de hemel neerdalen” (1 Tess. 4:16).
Engel Gabriël
De Judasbrief koppelt als enige Bijbelse bron het woord 'aartsengel' aan een naam: Michaël. Het is opmerkelijk dat Gabriël en Rafaël, de twee andere door de RK-Kerk vereerde aartsengelen, in de Bijbel niet als aartsengel worden aangemerkt. In het verhaal over de Annunciatie in het Lucasevangelie is er sprake van 'de engel Gabriël' en niet 'de aartsengel Gabriël'. Hetzelfde geldt voor Rafaël in het oudtestamentische boek Tobit.
Rafaël in Tobit
In het twaalfde hoofdstuk van Tobit maakt Rafaël, de reisgezel en beschermer van Tobias zijn ware identiteit bekend: 'Ik ben Rafaël, een van de zeven engelen die in de nabijheid van de troon van de Heer verkeren.' Toen Tobit en Tobias dit hoorden, wierpen ze zich ontzet en vol angst ter aarde (12: 15.16). Ook hier is geen sprake van aartsengelen, maar van engelen. Opmerkelijk is hier het getal zeven. Vooral in de oosters-christelijke traditie hebben theologen daaruit de conclusie getrokken dat er zeven aartsengelen zijn.
Zeven aartsengelen
De christelijke engelenleer is niet alleen schatplichtig aan de bijbelse geschriften maar ook aan joodse apocriefe boeken. Zo vormt het Boek van Henoch een belangrijke bron. Daarin wordt duidelijk gesteld dat er zeven aartsengelen zijn. Alle zeven worden zij zelfs met naam genoemd.
Geen overeenstemming over namenlijst
In de Ethiopische versie van Henoch heten zij Michaël, Gabriël, Rafaël, Uriël, Raguël, Zerachiël en Remiël; in de Hebreeuwse versie heten ze echter Mikaël, Gabriël, Shatqiël, Baradiël, Shachaquiël, Barqiël (Bardiël) en Sidrië (of Pazriël). Ook bij de katholieke Pseudo-Dionysius is sprake van zeven aartsengelen, maar hij komt tot de volgende namenlijst: Michaël, Gabriël, Rafaël, Uriël, Chamuël, Jofiël en Zadkiël. Op welke bronnen hij zich baseert is niet duidelijk.
Byzantijnse traditie
De christelijke verering van de zeven aartsengelen is praktijk in de Byzantijnse, de Koptische en de Ethiopische traditie. In de Latijnse traditie worden enkel Michaël, Gabriël en Rafaël liturgisch vereerd. Tijdens de Synode van Rome in 754 werd onder leiding van de heilige paus Zacharias bepaald dat de andere vier aartsengelen niet in een gebed mochten worden aangeroepen. De reden was dat daar onvoldoende bijbelse basis voor was.
Feestdag
Volgens de huidige liturgische kalender van de Rooms-Katholieke Kerk is 29 september de feestdag van de drie aartsengelen Michaël, Gabriël en Rafaël. Volgens de oude Romeinse kalender was 29 september alleen aan Michaël gewijd. Deze datum verwijst naar de dag van de kerkwijding van de antieke Sint-Michaëlbasiliek aan de Via Salaria, enkele kilometers ten noorden van Rome.
Michaël, Gabriël en Rafaël
Michaël (Hebreeuws voor 'Wie is als God?') wordt beschouwd als de aanvoerder van de hemelse legers in de strijd tegen Satan. Ook is hij belast met het beschermen van de rechtvaardige zielen op de Dag van het Laatste Oordeel. Verder is hij beschermer van het Volk van God. Gabriël is de engel bij uitstek. 'Engel' komt namelijk van het Griekse aggelos, dat 'boodschapper' betekent. Gabriël is in de Heilige Schrift de verkondiger van goddelijke boodschappen. Zo bracht hij Maria het eu angelon, de Blijde Boodschap: de komst van Christus, de Verlosser. Gabriël betekent letterlijk: 'sterke man Gods'. Rafaël wordt in de katholieke leer vereerd als de engel die genezing en bescherming biedt aan alle mensen die onderweg zijn naar het hemels paradijs. Rafaël betekent: 'God heeft genezen'.
Iconografie
Michaël, Gabriël en Rafaël worden meestal afgebeeld als gevleugelde, baardloze jongemannen, vaak gekleed in Romeins gevechtstenue of priesterlijk gewaad. De attributen van Michaël zijn divers. Soms houdt hij als aanvoerder van de hemelse legerscharen een banier op, dan weer draagt hij een zwaard of een lans waarmee hij de duivel en zijn engelen te lijf gaat. Gabriël wordt vaak afgebeeld met een lelie of een olijftak in zijn hand. Als hemelse boodschapper bij uitstek draagt hij soms ook een stoffen tekstband met daarop de eerste woorden van zijn boodschap aan Maria: Ave Maria gratia plena ('Wees gegroet Maria vol van genade'). Rafaël wordt vooral voorgesteld als een pelgrim met wandelstok. Dit omdat hij voorkomt in Tobit, waarin hij Tobias op zijn verre reis naar Medië vergezelt en beschermt.