Alma Redemptoris Mater (‘Verheven Moeder van de Verlosser’) is een van de vijf Maria-antifonen die in de Getijden worden gezongen ter afsluiting van de Completen. In de antifoon wordt de Heilige Maagd om ontferming gesmeekt.
Plaats in het kerkelijk jaar
De antifoon maakt deel uit van de officiële liturgie van de Romeinse ritus. Het wordt na de Completen gezongen vanaf de eerste zondag van de Advent tot Maria Lichtmis. De andere drie voornaamste Maria-antifonen worden vaak weer in andere perioden gezongen:
- Ave Regina Caelorum, tussen Maria Lichtmis en de woensdag in de Stille Week
- Regina Caeli besluit de Completen in de Paastijd
- Salve Regina wordt het vaakst gezongen tussen Drievuldigheidszondag en het hoogfeest van Christus Koning
Tegenwoordig is men vrij om na de Completen alle Maria-antifonen (ook het Sub tuum praesidium) te bidden, behalve in de Paastijd want dan is het Regina Caeli verplicht.
Herkomst
Het Alma Redemptoris Mater wordt even als het Salve Regina toegeschreven aan de Duitse monnik, musicoloog en astronoom Herman van Reichenau, ook bekend als Hermanus Contractus of Herman de Kreupele.
Chaucer
De antifoon komt voor in The Prioress's Tale, een van The Canterbury Tales van Geoffrey Chaucer. In het begin van deze vertelling wordt een jongetje opgevoerd, bezig Nurturing Mother of the Redeemer uit zijn hoofd te leren.
TEKST
Alma Redemptoris Mater,
quae pervia caeli porta manes,
et stella maris,
succurre cadenti, surgere qui curat, populo;
tu quae genuisti, natura mirante,
tuum sanctum Genitorem,
Virgo prius ac posterius,
Gabrielis ab oresumens illud
Ave, peccatorum miserere.
vertaling
Verheven moeder van de Verlosser,
die altijd zijt de open deur des hemels
en sterre der zee,
kom het volk te hulp dat valt en poogt op te staan.
Gij die tot verwondering van de natuur
Uw heilige Schepper hebt gebaard
en maagd zijt gebleven;
gij die door Gabriël zijt begroet,
ontferm u over ons, zondaars.