Amos was een joodse profeet uit de 8ste eeuw v.Chr. Oorspronkelijk was hij schapenfokker en vijgenkweker. Hij fulmineerde in naam van God tegen sociale ongerechtigheden en waarschuwde voor het goddelijk oordeel aan het eind der tijden. Hij voorspelde de herrijzenis van het Huis van David, waaruit de Messias geboren zal worden. Amos is ook de naam van een boek van het Oude Testament.

Veehoeder en vijgenkweker

Amos was afkomstig uit Tekoa, een dorp aan de rand van de woestijn, iets ten zuiden van Jeruzalem. Het Heilig Land was in zijn tijd opgesplitst in twee rijken: Israël (het Noordrijk) en Juda (het Zuidrijk). Alhoewel Amos in het Zuidrijk woonde, werd hij door Jahweh uit zijn boerenbestaan weggeroepen om zijn profeet te worden in het Noordrijk. 'Ik ben geen profeet of lid van een profetengilde, ik ben veehoeder en vijgenkweker. Maar de HEER heeft mij achter mijn beesten weggehaald en de HEER heeft mij gezegd: 'Ga als profeet naar mijn volk Israël' (7:15)

Conflict met priester Amasja

Amos' roeping bracht hem in conflict met Amasja, priester van Betel, het heiligdom van het Noordrijk. Amos had geprofeteerd dat Jahweh het Noordrijk zou straffen en de koning Jerobeam zou doden. Daarop bezwoer Amasja hem Israël te verlaten en in Juda te gaan profeteren: 'Ziener, maak dat u wegkomt! Verdwijn naar Juda en verdien daar uw brood maar met profeteren! Hier in Betel mag u niet meer profeteren, want dit heiligdom is van de koning en dit gebouw is van het rijk (7,12.13).

Sociale wantoestanden

Amos trad op in de eerste helft van de 8ste eeuw voor Chr., ten tijde van koning Jerobeam II van Israël en koning Uzzia van Juda. Het was een betrekkelijk rustige periode op politiek gebied. Er was een welgestelde klasse die materiële welvaart kent, maar het contrast met de kleine man, die door de groten vertrapt werd, was hemeltergend. In de meeste van zijn orakels klaagt Amos deze sociale wantoestanden aan. Hij neemt het op voor de armen, die door de nietsontziende rijken worden uitgebuit en hij laat zich sarcastisch uit over de schijnheiligheid van hun eredienst.

Dag van de HEER

Op een dieper niveau klaagt Amos ook het gebrek aan godskennis aan. De mensen herkennen God niet meer in de gebeurtenissen en ze zijn vergeten dat Jahweh zich in de geschiedenis heeft laten kennen als iemand die het kleine verkiest en die het opneemt voor de zwakken. Onverbiddelijk houdt Amos zijn tijdgenoten het komende vonnis voor, in de hoop hen te elfder ure nog tot inzicht en inkeer te brengen. De dreigende 'dag van de HEER' staat nog voor de deur en deze dag zal een dag van duisternis en nachtelijk donker zijn. De eindredacteur van het boek heeft daar later meer hoopgevende perspectieven aan toegevoegd, door te zeggen dat niet onheil, maar wel herstel Gods laatste woord zal zijn.

Donderpredikant

Amos is een donderpredikant. Zijn taal is die van een boer, gespierd en gekruid. Hij gebruikt vaak harde woorden en ruige beelden, ontleend aan de natuur en het boerenbestaan. Om vat te krijgen op zijn toehoorders stapelt hij de beelden soms opeen of herhaalt hij zijn gedachte.

Structuur

De structuur van het boek Amos is allesbehalve helder. Na de titel en een klein inleidend orakel volgen een reeks aanklachten tegen zes buurvolken, tegen Juda en tegen Israël. Daarna volgt, na een algemeen orakel en een soort twistgesprek over het gezag van de profeet, een collectie orakels die de sociale en cultische misbruiken aanklagen. In de laatste twee hoofdstukken vinden we vijf visioenen, onderbroken door een bericht over het Betel-incident met Amasja en twee orakels. Het boek besluit met een lofprijzing, een oordeelsspreuk en een heilsorakel over het herstel van de Davidische dynastie en een ideale eindtijd, waarin we de hand van een latere Judese redacteur herkennen.



Met dank aan de Katholieke Bijbelstichting (KBS) die de 'Inleiding op het boek Amos' (Willibrordvertaling van de Bijbel, uitgave 1995) welwillend ter beschikking heeft gesteld voor verwerking in dit lemma.