De heilige Ananias was een aanzienlijke christen uit Damascus die christenvervolger Saulus (de latere apostel Paulus) genas van diens plotselinge blindheid waardoor hij was getroffen nadat hij een visioen van Jezus had gehad.

Rechte Straat

Volgens het bijbelboek Handelingen (hoofdstuk 9) kreeg de joodse christen Ananias (Hebr. Hananiah = 'Jahweh is genadig') uit Damascus in een visioen van God het bevel om naar een huis aan de zogeheten Rechte Straat te gaan en daar christenvervolger Saulus de handen op te leggen om hem van zijn blindheid te genezen. Saulus was onderweg naar Damascus door een tijdelijke blindheid getroffen nadat hij een visioen van Jezus had gehad.

Doop

Na zijn genezing door Ananias laat Saulus zich dopen. Mogelijk bediende Ananias deze doop, al maakt Handelingen hiervan geen melding. Na zijn doop wordt Saulus, later beter bekend als Paulus, een van de grootste verkondigers van het Evangelie.

Hoog aanzien

In een toespraak beschrijft de apostel Paulus Ananias later als “een man die de wet trouw naleefde en bij alle joodse inwoners van de stad [Damascus] in hoog aanzien stond”.

Heilig

Ananias geldt sinds jaar en dag als heilige. Volgens een traditie stierf hij de marteldood in de Romeinse stad Eleutheropolis (Bet Guwrin) in Palestina. Door de heilige tegenpaus Hippolytus van Rome wordt hij genoemd als een van de zeventig (of tweeënzeventig) discipelen die volgens het Lucas-evangelie door Jezus werden uitgezonden (Lc. 10).

Huis van Ananias

Het vermeende huis van Ananias in de Oude Stad van Damascus is een van de oudste kapellen ter wereld. Het kleine christelijke heiligdom wordt beheerd door de Franciscaanse Custodie van het Heilig Land.

Verwarring

Sint Ananias dient niet te worden verward met de Ananias die samen met zijn vrouw Saffira de apostelen voorloog (Handelingen 5).