In het Nieuwe Testament is de Antichrist degene die zich tegen het Evangelie keert. In het vroegste christendom is hij de verderfelijke heerser die op het wereldtoneel verschijnt als voorbode van de eindtijd. Volgens de Katholieke Kerk is de Antichrist het pseudo-messianisme waarin de mens zichzelf verheerlijkt in plaats van God en Diens geïncarneerde Woord.

Christus
'Antichrist' komt van het Griekse αντιχριστος. Het eerste deel αντι betekent zowel 'tegen' als 'in de plaats van'; χριστος is Grieks voor 'gezalfde' (Messias, Christus). Antichristos kan dus betekenen: 'hij die zich tegen Christus keert' of 'hij die zich in de plaats van Christus stelt'. 

Johannesbrieven
Het woord 'antichrist' komt in de Bijbel alleen voor in de eerste twee Johannesbrieven: 1 Joh. 2, 18.22; 4, 3; 2 Joh. 7. De auteur, volgens de traditie dezelfde als Sint Jan de Evangelist, speelt in op een verwachting die bij de christenen die hij aanschrijft, kennelijk leefde. Op een of andere wijze was hun voorgehouden dat voordat 'het laatste uur' aanbreekt, eerst 'de antichrist' moet verschijnen.

Antichristussen
Het lijkt erop dat Johannes deze onbestemde figuur ontdoet van diens bijzondere status. Volgens hem zijn immers allen die ontkennen dat Jezus de Verlosser is, antichrist. Hij ontkent dus dat er maar één antichrist opstaat. Bovendien zegt hij dat er al antichristen zijn. Velen die uit de christengemeentes voortkwamen, hebben zich afgekeerd van de ware leer, zijn "valse profeten" geworden en loochenen dat de Zoon waarlijk mens is geworden, aldus Johannes.

Satanische gestalte
In de postapostolische traditie wordt 'antichrist' steeds meer gebruikt ter aanduiding van de satanische gestalte van wie sprake is in de Tweede Tessalonicenzenbrief (2, 3-5): 
Eerst moet de geloofsafval komen en moet de mens van de wetteloosheid zich openbaren, de zoon van het verderf, de tegenstander, die zich verheft boven al wat God heet of verering ontvangt, zelfs zo zeer dat hij zich neerzet in Gods tempel en zich voor God uitgeeft. 

Nero
De 'mens van de wetteloosheid' werd in de loop van de geschiedenis vaak geprojecteerd op de wereldse machthebbers. Zo werd in de eerste eeuwen van de Romeinse keizer Nero beweerd dat hij de antichrist was. Aanleiding was de aan Paulus toegeschreven zin "Het geheim van de wetteloosheid doet zijn werk al" (2 Tess. 2,7), waarmee hij zou duiden op de verderfelijkheid van de toenmalige heerser van het Romeinse Rijk. Sint Augustinus verwerpt deze theorie in zijn boek De civitate Dei (XX, 19). Ten tijde van de Reformatie beweerden onder anderen Luther en Calvijn dat de antichrist werd belichaamd door de pausen.

Collectief en persoon
In de christelijke traditie heeft 'antichrist' vijf betekenissen gekregen:

  1. elke profeet die de Incarnatie loochent;
  2. de mens die de wereldheerschappij heeft en zich manifesteert als de aartsvijand van Christus en zijn Kerk.
  3. de collectieve macht die op religieuze en/of politieke wijze de Kerk vervolgt en christenen verleidt tot geloofsafval;
  4. de beweging die de vergoddelijking van de schepselen predikt en de redding van de wereld claimt;
  5. het geheel van omineuze verschijnselen die duiden op de Wederkomst van Christus.

Pseudo-messianisme
De Catechismus van de Katholieke Kerk zegt over de antichrist:
"Voorafgaand aan de komst van Christus moet de Kerk een laatste beproeving doorstaan die het geloof van talrijke gelovigen zal doen wankelen. De vervolging waarmee haar pelgrimstocht op aarde vergezeld gaat, zal het 'mysterie van de ongerechtigheid' onthullen in de vorm van een godsdienstig bedrog dat de mensen een schijnoplossing biedt voor hun problemen. De prijs die zij daarvoor betalen is dat zij afvallen van de waarheid. De ergste godsdienstige dwaalleer is die van de Antichrist, d.w.z. die van een pseudo-messianisme waarin de mens zichzelf verheerlijkt in plaats van God en zijn Messias, die in het vlees gekomen is. Deze dwaalleer van de Antichrist tekent zich reeds in de wereld af, telkens als men beweert de messiaanse verwachting in de geschiedenis in vervulling te doen gaan: deze verwachting kan alleen maar buiten de geschiedenis langs de weg van het eschatologisch oordeel in vervulling gaan: zelfs in haar gematigde vorm heeft de kerk deze vervalsing van het komende koninkrijk onder de naam van chiliasme verworpen, vooral in de politieke vorm van een geseculariseerd, 'intrinsiek verkeerd' messianisme." (nrs: 675 en 676)