De Afrikaanse bisschop Augustinus van Hippo (354-430) is de belangrijkste kerkvader van het Westen. Zijn preken en geschriften hebben een grote bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de katholieke leer inzake de Drie-eenheid, het kwaad, de verlossing, de sacramenten en het kerkelijk ambt. In de Rooms-Katholieke Kerk wordt de gedachtenis van Sint Augustinus gevierd op 28 augustus.
Sint Monica
Aurelius Augustinus werd geboren op 13 november 354 in Tagaste, het huidige Souk Ahras in Algerije. Zijn vader was een heiden, Patricius genaamd. Van zijn moeder, de heilige Monica, kreeg hij een christelijke opvoeding, waar hij later als student afstand van zou nemen. Hij ontving onderricht in de retorica te Madaura en Carthago. In 372 kregen zijn verder onbekend gebleven concubine en hij een zoon, die hij Adeodatus noemde. Na zijn studie doceerde Augustinus retorica in achtereenvolgens Tagaste, Carthago en Rome.
Manicheeërs
Augustinus was een tijd verbonden aan de sekte der manicheeërs, een dwaalleer die de wereld splitst in het Rijk van het Licht en het Rijk van de Duisternis. Negen jaar zou hij als toehoorder met hen verbonden blijven. Ook verdiepte hij zich in de neoplatoonse wijsbegeerte. Na zijn bekering tot het christendom zou hij het platonische denken inzetten bij de verkondiging van het Evangelie.
Sint Ambrosius
In 383 vestigde Augustinus zich in Rome waar hij leraar werd van de zonen van senator Symmachus, die hem voordroeg als staatsretor aan het keizerlijk hof in Milaan. Ook daar bleef hij doceren. In Milaan raakte hij onder de indruk van de persoon en de leer van bisschop Ambrosius. Deze opende Augustinus de ogen voor de Heilige Schrift.
Gedoopt
In de zomer van 386 legde hij, door een longaandoening verzwakt, het ambt van staatsretor neer en trok zich met een aantal vrienden op het landgoed Cassiciacum terug. Daar schreef hij enkele filosofische werken (o.a. Contra academicos, De ordine; De beata vita), waarin hij de menselijke rede en een goede levensordening als weg naar God verklaart. In 387 werd hij door bisschop Ambrosius gedoopt. Hij keerde daarop met enige vrienden naar Africa terug om er in Tagaste een gemeenschap van lekenmonniken te stichten. Tijdens een bezoek in de havenstad Hippo werd hij daar tegen zijn zin in 391 tot priester gekozen.
Bisschop
In 395 werd Augustinus tot bisschop van Hippo gekozen. Vierendertig jaar lang was hij een inspirerende herder, die zijn volk onderwees met stichtende preken en geschriften. "Met u ben ik christen, voor u ben ik bisschop", zei hij in een preek over het bisschopsambt. Een andere vermaarde uitspraak van hem is: 'Heb de zondaar lief, maar haat de zonde'.
Regel
Als bisschop stichtte hij een leefgemeenschap voor clerici. Voor hen schreef hij Praeceptum. Deze Regel van Augustinus vormt nog altijd de basis voor kloosterordes van de mannelijke en vrouwelijke tak van de Reguliere Kanunniken, de Augustijnen, de Norbertijnen, de Dominicanen en de Kruisheren.
Dwaalleren
Augustinus trad als bisschop krachtig op tegen de dwaalleren van het Donatisme en het Pelagianisme. De donatisten, sterk georganiseerd in een eigen kerkgenootschap, verdedigden onder meer de stelling dat de werking van de sacramenten afhangt van de heiligheid van de bedienaar. De pelagianen, volgelingen van Pelagius, geloofden dat de mens zijn verlossing door een deugdzaam leven kan bewerken. Augustinus stelde daar de leer van de erfzonde tegenover. De strijd tussen Pelagius en Augustinus werd op het Concilie van Carthago (418) in het voordeel van de laatste formeel beslecht, maar de pelagiaanse kwestie bleef Augustinus' aandacht opeisen tot aan zijn dood.
Geschriften
Augustinus' beroemdste geschriften zijn Confessiones ('Belijdenissen'), De Civitate Dei ('De Stad Gods') en De Trinitate ('Over de Drie-eenheid'). De dertien hoofdstukken van de Belijdenissen hebben de vorm van een gebed. Daarin doet hij God als het ware verslag van zijn levensgeschiedenis, zijn diepste zielenroerselen en zijn theologische bespiegelingen. In De Civitate Dei verdedigt hij tegenover geletterde heidenen het christendom als de ware godsdienst en geeft hij zijn ideeën over de sociale en maatschappelijke orde weer.
Vandalen
Augustinus overleed in Hippo Regius op 28 augustus 430. Na zijn dood werd zijn lichaam uit vrees voor de Vandalen overgebracht naar Sardinië en later naar Pavia. Daar werd zijn lichaam bijgezet in de basiliek San Pietro in Ciel d'Oro. Op de liturgische kalender van de Rooms-Katholieke Kerk staat de gedachtenis van Augustinus op 28 augustus. De Byzantijns-Orthodoxe Kerken gedenken hem op 15 juni.