Baruch was de secretaris van de Judeese profeet Jeremia. Hij tekende niet alleen diens jammerklachten en profetieën op, maar zou ook zijn eigen woorden op schrift hebben gesteld. Het boek Baruch wordt in de joodse en christelijke traditie aan hem toegeschreven.

Deuterocanoniek
Het boek Baruch is een deuterocanoniek boek dat in de Hebreeuwse Bijbel ontbreekt. In de Septuagint staat het tussen Jeremia en de Klaagliederen, in de Vulgaat erna. Alhoewel Baruch in het Grieks werd overgeleverd, wordt algemeen aangenomen dat het grootste deel (behalve misschien de proloog) oorspronkelijk in het Hebreeuws werd geschreven. In het protestantisme en in de Syrisch-Orthodoxe Kerk wordt het boek niet gerekend tot de Heilige Schrift; in de Katholieke Kerk en de Oosters-Orthodoxe Kerk staat het wel op de Bijbelcanon.

Literaire fictie
In de proloog wordt het boek toegeschreven aan Baruch, de zoon van Neria. Hij zou het in Babel geschreven hebben in het vijfde jaar na de deportatie en dan naar Jeruzalem hebben gezonden om het in de tempel voor te lezen op feest- en hoogtijdagen. Dit is echter niet meer dan een literaire fictie, die in die tijd in Israël algemeen aanvaard was. Op dezelfde wijze werd het Hooglied bijvoorbeeld aan koning Salomo toegeschreven.

Bekende persoonlijkheid
Het bewijst in ieder geval wel dat Baruch, de trouwe vriend en secretaris van Jeremia, een bekende persoonlijkheid was die een groot aanzien genoot.

Meerdere auteurs
In feite is het boek eerder laat ontstaan, waarschijnlijk pas in de tweede of eerste eeuw v. Chr. Omdat de delen van het boek zo sterk van elkaar verschillen, moet zeer zeker aan meerdere auteurs worden gedacht.

Joden in den vreemde
Het belang van deze verzameling teksten ligt hierin dat zij een beeld geven van de joden in den vreemde. Zij proberen trouw te blijven aan hun geloof door de band met Jeruzalem te onderhouden (door middel van brieven, gezanten, collectes), door regelmatige gebedsdiensten in de synagogen, door het lezen van de heilige Schriften, door het onderhouden van de Wet van Mozes, door een loyale houding tegenover de vreemde gezagsdragers, door de messiaanse hoop levendig te houden en door zich ver te houden van elke vorm van afgodendienst.

Opbouw
Het boek Baruch is als volgt opgebouwd:

  • Proloog (1,1-14)
  • Een boetegebed (1,15-3,8)
  • Een didactische psalm over de wijsheid die geopenbaard wordt in de Wet van Mozes (3,9-4,4)
  • Liederen van troost en hoop met profetische allure: God zal de ballingen bevrijden en hun een nieuwe toekomst schenken (4,5-5,9).
  • In de Vulgaat-vertaling volgt ten slotte nog, als hoofdstuk 6, de zogenaamde 'Brief van Jeremia'. Deze brief moet echter zeker als een zelfstandig geschrift worden beschouwd, zoals de Septuaginta trouwens doet; hij staat daar onmiddellijk na de Klaagliederen. In feite is deze tekst geen 'brief', maar wel een hekeldicht of een apologetisch opstel, gericht tegen de dwaze verering van afgoden en hun beelden. Het is een uitwerking van teksten zoals Jeremia 10,1-16 en Jesaja 44,9-20.