Het Byzantijnse Rijk (395-1453) was de voortzetting van het Romeinse Rijk in het Oosten.

Byzantium
In 330 maakte keizer Constantijn de Grote van Byzantium de hoofdstad van het Romeinse Rijk. De naam werd officieel gewijzigd in Nova Roma (Nieuw Rome), maar stond later bekend als de Stad van Constantijn oftewel Constantinopel (Grieks: Κωνσταντινουπολις). Toen keizer Theodosius de Grote bij zijn overlijden in 395 het Romeinse Rijk verdeelde over zijn twee zonen, werd Constantinopel de hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk. Dit imperium werd in het Westen genoemd naar de oorspronkelijke naam van zijn hoofdstad: Byzantium.

Romania
De Griekstalige Byzantijnen hebben hun rijk nooit 'Byzantijns' genoemd. Zij beschouwden zichzelf als Romeinen en hun rijk heette dus Imperium Romanum (Grieks: Βασιλεια Ρωμαιων, Basileia Rhomaion) of Romania (Ρωμανια). Nog steeds worden in Turkije de Grieks-orthodoxe burgers Romeinen (Rum) genoemd.

Keizer Arcadia
Het Byzantijnse Rijk begint dus bij de dood van Theodosius. Zijn zoon Arcadius erfde van hem een rijk dat bestond uit onder meer Dacia, Macedonia, Illyricum, Thracia, Asia, Syria en Egypte. De kerkelijke patriarchaten Constantinopel, Alexandrië, Jeruzalem en Antiochië behoorden ertoe.

Val van Constantinopel
Het West-Romeinse Rijk ging in de 5de eeuw ten onder, terwijl het Byzantijnse Rijk het uithield tot de 15e eeuw. Het absolute einde was de verovering van Constantinopel door de Ottomaanse sultan Mehmed II in 1453. De laatste heersende keizer was Constantijn XI, die behoorde tot de Palaeologus-dynastie (Παλαιολογος). Hij stierf tijdens het beleg van de stad. Na 1453 zijn er nog drie Palaeologus-telgen geweest die de titel van keizer hebben geclaimd.

Rusland
De laatste titulaire Imperator Constantinopolitanus was Andreas Palaeologus, die in 1502 stierf. Zijn zuster Sophia was gehuwd met grootvorst Ivan III van Moskou, die zichzelf een jaar na de geboorte van hun zoon de titel 'Tsaar van Rusland' gaf. Hij beschouwde Moskou als het Derde Rome en zijn imperium als een voortzetting van het Byzantijnse Rijk.

Handel en industrie
Het Byzantijnse Rijk was lange tijd voor Europa een buffer tegen de oprukkende islam. Daarnaast was het een mogendheid die stabiel genoeg was om industrieën op te zetten en intercontinentale handel te drijven. Politieke en commerciële delegaties aan het keizerlijk hof in Constantinopel leerden daar de kunst van de diplomatie van hoogopgeleide clerici, apocrisiarii (αποκρισιαριοι) geheten.

Kenmerken
De voornaamste kenmerken van het Byzantijnse Rijk zijn volgens de historicus J. v.d. Besselaar (Katholieke Encyclopaedie, 1950):

  • “het radicaal doorgevoerde absolutisme van de keizer;
  • de innige verbinding van Kerk en Staat (zie: Cesaropapisme);
  • een hoogst ontwikkelde bureaucratie;
  • een weelderig en verfijnd hofleven (vaak beheerst door vrouwen en eunuchen);
  • een inerte grote-stadsbevolking, die zich (…) veelal slechts interesseerde voor theologische disputen en circusspelen, terwijl de boerenstand op het platteland steeds meer ten prooi viel aan de uitbuiting door landjonkers.”

Cultuur
Op cultureel vlak heeft de Byzantijnse heerschappij grote sporen nagelaten in de letterkunde, de muziek, de beeldende kunst, de architectuur en de mode. Vooral de mozaïekkunst is nog op veel plaatsen zichtbaar. Veel kunstuitingen waren verbonden met de luisterrijke liturgie van Byzantium. 

Justinianus I
De grootste Byzantijnse keizer was ongetwijfeld Justinianus I (527-565). Op zijn bevel werden grote delen van het teloorgegane West-Romeinse Rijk heroverd op de Vandalen en de Ostrogoten. Zo werd ook Rome, de bakermat van het Rijk, ingenomen. Dat had tot gevolg dat de paus ondergeschikt aan de keizer werd. Deze periode van het Byzantijnse Pausdom duurde van 537 tot 751, het jaar dat de Byzantijnse Exarch van Ravenna werd gedood door de Lombarden. Daarna moesten de pausen zich verhouden tot een nieuw keizerrijk, die van het Heilig Roomse Rijk, begonnen met Karel de Grote.

Slinken
Na Justinianus begon het Rijk geleidelijk te slinken vanwege veroveringen door Lombarden, Perzen, Arabieren, Turken, Bulgaren en Noormannen. Tijdens de Macedonische dynastie (867–1056) werd het Rijk weer uitgebreid. Maar aan het einde van de 11e eeuw bestond het nog uit de Balkan, het huidige Griekenland, Kreta, Cyprus en een groot deel van Anatolië. De opkomst van de Ottomanen in de 14 eeuw luidde de definitieve ondergang in.

Iconoclasme
Een van de meest duistere pagina's van de Byzantijnse geschiedenis is het Iconoclasme, de van staatswege georganiseerde vernietiging van religieuze afbeeldingen. Er waren twee perioden: 730-787 en 815-843. De eerste keizer-iconoclast was Leo III de Isauriër. In 730 verbood hij de iconenverering, omdat hij die in strijd achtte met de Tien Geboden. Hij kreeg al spoedig navolging van de hoge geestelijkheid. Bij de meeste monniken, de lage clerus en de burgers stuitte dit op grote weerstand. Het religieuze conflict ontaardde in een burgeroorlog. Theologisch werd het geschil opgelost door het Tweede Oecumenisch Concilie van Nicea (781), bijeengeroepen door keizerin Irene, die een devoot iconenvereerder was. Het iconoclasme laaide weer op onder keizer Leo V. Hij meende dat de iconenverering afgoderij was en vreesde dat God het Rijk zou straffen met militaire nederlagen. Op 19 februari 842 maakte keizer Michaël III voorgoed een einde maakte aan het iconenverbod. Nog steeds wordt deze dag in de Orthodoxe Kerken en de Grieks-Katholieke Kerken jaarlijks herdacht op het Feest van de Orthodoxie, gevierd op de eerste zondag van de Grote Vasten.

Dynastieën
Het Byzantijnse Rijk werd door de volgende dynastieën geregeerd:

  • Theodosianen (395-456);
  • Leoniden (457-518);
  • Justinianen (518-610);
  • Heraclianen (610-717);
  • Isauriërs (717-803);
  • Nikephorianen (802-813);
  • Amorianen (820–867);
  • Macedoniërs (867–1056);
  • Doukiden (1059-1081);
  • Komnenen (1057–1059), (1081-1185);
  • Angeli (1185–1204);
  • Laskariden (Nicea) (1204–1261);
  • Palaeologen (1261–1453).