De Orde van de Dienaren der Zieken werd gesticht door Sint Camillus de Lellis. De leden van deze orde worden daarom ook camillianen genoemd. Het eerste doel van deze religieuze orde is de zorg voor de zieke medemens.
Sint Camillus
De Orde der Camillianen begon als kleine religieuze gemeenschap in Rome onder leiding van de heilige Camillus de Lellis. In 1584, het jaar van zijn priesterwijding, stichtte hij de congregatie van de ‘de Paters van de Zalige Dood’. De leden ervan legden naast de drie religieuze geloften (gehoorzaamheid, armoede en kuisheid) nog een vierde gelofte af: de ziekenverpleging als een dienst aan Christus. Zij legden zich vooral toe op de zorg aan pestlijders. Hun werk beperkte zich niet tot de zieken in de hospitalen, ook verzorgden ze de zieken bij hen thuis.
Pauselijke erkenning
De congregatie, met Camillus als eerste generaal-overste, werd op 18 maart 1586 erkend door paus Sixtus V. Camillus was intussen verhuisd naar een huis in de Campo Marzio te Rome, dat ging dienen als klooster. De paters verplaatsen hun werk naar het hospitaal van Santo Spirito in Sassia, omdat daar de ziekenzorg erbarmelijk was.
Napels
In 1588 stichtte de congregatie in Napels een tweede klooster. Twee paters die in de haven van Napels slachtoffers van een epidemie aan het verzorgen waren, raakten besmet en stierven. Camillo beschouwde hen als martelaren van de naastenliefde.
Reguliere clerici
In 1591 verhief paus Gregorius XIV de congregatie tot de status van orde. Dit werd in 1592 bevestigd door paus Clemens VIII. De officiële naam werd Ordo Clericorum Regularium Ministrantium Infirmis (‘Orde van Reguliere Clericale Dienaren der Zieken’), later ook Camillianen genoemd. De orde genoot dezelfde voorrechten als de zogeheten mendicanten (bedelordes). Camillus stichtte ook een vrouwelijke en een laïcale tak van de orde.
Handleiding
In 1614 schreef Camillus een handleiding voor een gedegen en christelijke ziekenverzorging. Zo zei hij dat de zorg moest zijn als die van een moeder die haar zoon verzorgt. Deze regels werden gedrukt en verspreid in heel de katholieke wereld.
Ommezwaai
Centraal in de camilliaanse spiritualiteit staat de gelofte om voor zieken en behoeftigen te zorgen, zelfs als dat met de dood bekocht moet worden. Het is immers Christus zelf die in de zieken aanwezig is (vgl. Mt. 25,36). Voorop staat de lichamelijke verzorging, en dan pas bekommert de camilliaan zich om het geestelijke welzijn van de patiënt. Dat was in de 16e eeuw een ware ommezwaai. Camillus vond dat Christus in elke zieke herkend kan worden, of die nu wel of niet gebiecht had. Het was toen de regel dat zieken pas konden worden verpleegd als zij op eigen verzoek hadden gebiecht en de absolutie hadden gehad. Camillus doorbrak die regel, overigens met instemming van de paus. Het gevolg was dat voortaan iedere zieke voor verpleging in aanmerking kwam, christen of niet.
In 40 landen
De orde bestaat uit priesters en lekenbroeders, die gelijke rechten en plichten hebben. Zij hebben als eerste doel de lichamelijke en geestelijke ziekenzorg. In tweede instantie bedrijven ze apostolaat en pastoraat. Thans (2014) telt de orde wereldwijd ongeveer 1.200 leden in 40 landen. De groep Nederlandse camillianen is klein: 11 personen in 2014, werkzaam in drie continenten: in Europa (Nederland), Afrika (Tanzania) en Zuid-Amerika (Colombia).
Aids
In de ontwikkelingslanden had lepra de grootste aandacht van de orde, nu is dat aids en hiv. De camillianen die daar werkzaam zijn hebben vaak een medische achtergrond. Er wordt nauw samengewerkt met andere organisaties. In de westerse wereld, waar de gezondheidszorg hoog ontwikkeld is, houdt de orde zich vooral bezig met de vorming van leken op het gebied van medische ethiek.
Task Force Camilliana
De camillianen hebben een eigen organisatie die bijstand verleent bij (natuur)rampen: de Task Force Camilliana. Op de eerste plaats wordt hulp geboden aan slachtoffers. In de nasleep van een ramp levert de taskforce ook haar bijdrage aan de wederopbouw van een rampgebied, zoals ze dat deed na de tsunami in van 2004 in Thailand.
Hulp aan gewonde soldaten
Camillus stuurde eens op verzoek van de paus medebroeders naar Hongarije om er gewonde en zieke soldaten te helpen. Zo kunnen we stellen dat de camillianen de voorlopers zijn van het Internationale Rode Kruis zijn. Helemaal als we ons bedenken dat Henry Dunant, de stichter van het Rode Kruis, de camillianen aan het werk zag tijdens de Slag bij Solferino in1859. Nooit heeft de protestant Dunant openlijk toegegeven dat hij door hen geïnspireerd was. De reden daarvoor kan zijn dat dit ten koste zou hebben kunnen gaan van het door hem gewenste neutrale, niet religieuze karakter van het Rode Kruis.
Moederhuis
Het moederhuis van de orde, waar zich het generalaat bevindt, staat in Rome en wel aan de Via della Maddalena (stadsdeel Campo Marzio). Daar stierf op 14 juli 1614 Sint Camillis de Lellis. De daarbij behorende kerk is de Santa Maria Maddalena. In Nederland bevindt het centrale camillianenklooster zich op het landgoed Schöndeln in Roermond.
Tenue
Het officiële tenue van de camillianen is een zwarte (een witte in de tropen) soutane met een rood kruis op de borst en een rozenkrans bevestigd aan de fascia.
Afkorting
De afkorting die camillianen achter hun naam zetten is M.I. (van Ministrantium Infirmis) of O.S.Cam. (van Ordo Sancti Camilli).
Camilliaanse Familie
Met de uitbreiding van de orde ontstonden er ook groepen van vrouwen die zich als religieuze wilden geven aan het camilliaanse ideaal. Daaruit groeiden de volgende congregaties: Dienaressen der Zieken; Dochters van Sint Camillus; Seculier Missionair Ziekeninstituut 'Christus Hoop'; Instituut Stella Maris; Ancelle Missionarie Camilliane; Kamillianische Schwestern. Voorts bestaat er ook een camilliaanse lekenassociatie: Famiglia Camilliana Laica. Al deze gemeenschappen zijn nauw verbonden met de orde.