In de periode 1885-1887 zijn in Oeganda vele christenen door koning Mwanga uit geloofshaat vermoord. Sommigen van hen hadden een functie aan het hof. De bekendsten zijn Carolus Lwanga en zijn 21 gezellen. Hun feestdag is op 3 juni.
Ontuchtige vorst
Carolus bekleedde een belangrijke positie aan het hof van de koning van Oeganda. Na diens dood besteeg prins Mwanga, de achttienjarige zoon van de koning, de troon. Deze was alcoholist en verslaafd aan seks met jongens.
Haat tegen christenen
Toen koning Mwanga in mei 1886 de page Yosefu Mukasa Balikuddembe tot ontucht wilde verleiden, ontdekte hij dat een andere jongeman, Denis Ssebuggwawo, de hoveling catechese aan het geven was. Hierop ontstak de vorst in woede en doodde de catechist door een speer in zijn nek te steken. Mwanga eiste dat al zijn christelijke bedienden hun geloof zouden afzweren. Onder hen waren Carolus Lwanga, Achileo Kiwanuka, Mukasa Adolofu Ludigo, Ambrosio Kibuuka, Anatoli Kiriggwajjo, Bruno Sserunkuuma, Gyaviira, Jakob Buuzabalyawo, Kizito, Lukka Baanabakintu, Mbaga Tuzinde, Mugagga, Mukasa Kiriwawanvu, Gonzaga Gonza, Nowa Mawaggali, Johannes Maria Muzeyi.
Zware folteringen
Carolus Lwanga en zijn 21 gezellen bleven trouw aan het katholiek geloof en gingen niet in op de oneerbare verlangens van de koning. Daarop onderwierp de vorst hen aan zware folteringen. Ze hielden vast aan hun geloof en voelden zich gesterkt door het gebed. Allen werden door het zwaard ter dood gebracht en vervolgens verbrand.
Canonisatie
Carolus Lwanga en zijn 21 gezellen werden als martelaren erkend en op 6 juni 1920 door paus Benedictus XV zalig verklaard. Op 8 oktober 1964 verklaarde Paulus VI hen heilig. Vijf jaar later pelgrimeerde deze paus naar de locaties in Oeganda waar zij hadden geleefd en de marteldood gestorven waren.