De Congregatie voor de Geloofsleer is de oudste instantie van de Romeinse Curie. Ze waakt in naam van de paus over de zuiverheid van de katholieke leer inzake geloof en zeden. Aan het hoofd staat een kardinaal of een titulaire aartsbisschop.

Inquisitie
De Congregatie voor de Geloofsleer is voortgekomen uit diverse pauselijke instanties. De eerste werd in 1542 opgericht door paus Paulus III en heette de Heilige Romeinse en Universele Inquisitie. Deze organisatie trad op als tribunaal voor zaken van ketterij en schisma. In 1571 riep paus Pius Vde Congregatie voor de Herziening van de Index van Verboden Boeken in het leven. Tot aan 1917 bleef deze congregatie de Romeinse Inquisitie bijstaan. Paus Pius X hervormde beide instituten en voegde ze in 1908 samen in de Gewijde Congregatie van het Heilige Officie. In 1967, na het Tweede Vaticaans Concilie, gaf Paulus VI de instantie haar huidige naam: Congregatie voor de Geloofsleer. Haar taken werden in 1988 door Johannes Paulus II in zijn apostolische constitutie Pastor Bonus vastgesteld. 

Prefect
De Congregatie bestaat uit kardinalen en bisschoppen. Aan het hoofd staat een prefect. De Congregatie wordt bijgestaan door theologen, secretarissen, schrijvers en consultoren. Van 1981 tot 2005 was kardinaal Joseph Ratzinger prefect. Nadat hij tot paus gekozen werd, benoemde hij op 13 mei 2005 aartsbisschop William Levada tot zijn opvolger; deze werd op 24 maart 2006 tot kardinaal verheven. In 2012 werd hij opgevolgd door de Duitser Gerhard Ludwig Müller.

Voornaamste taak
De voornaamste taak van de Congregatie voor de Geloofsleer is het bevorderen en veiligstellen van de christelijke leer aangaande geloof en zeden in de gehele katholieke wereld. Deze congregatie is dus juridisch bevoegd in alles wat - op welke manier dan ook, met deze zaken te maken heeft - in naam van de paus in te grijpen.

Studie
In de vervulling van de plicht de leer te bevorderen stimuleert de Congregatie voor de Geloofsleer de voortdurende studie van de goddelijke openbaring. Het doel daarvan is het verwerven van een dieper begrip van de katholieke leer en het vermogen om antwoord te geven op nieuwe vragen die zich aandienen naar aanleiding van de vooruitgang in de wetenschappen of de menselijke cultuur.

Antwoorden op vragen
De Congregatie helpt bisschoppen, individueel of in groepsverband, hun taak uit te oefenen als waarachtige leraren en kerkleraren, een taak die de plicht met zich mee brengt de zuiverheid van het geloof te bevorderen en te bewaren. Bisschoppen kunnen theologische kwesties aan de Congregatie voorleggen. Die antwoordt dan met een document dat Responsa ad quaestiones ('Antwoorden op vragen') genoemd wordt.

Optreden tegen dwalingen
Om de waarheid van het geloof en de zuiverheid van de zeden te bewaren, zorgt de Congregatie ervoor dat geloof en zeden niet lijden ten gevolge van dwalingen die op wat voor manier dan ook verspreid zijn. In Pastor Bonus bepaalt Johannes Paulus II dat:

1. de Congregatie de plicht heeft boeken en andere geschriften aangaande geloof en zeden, uitgegeven door de christengelovigen, te laten onderwerpen aan voorafgaand onderzoek door het bevoegde gezag;

2. de Congregatie zorgvuldig geschriften en meningen onderzoekt die in strijd met of gevaarlijk lijken te zijn voor het ware geloof;

3. de Congregatie er zorg voor draagt dat dwalingen of gevaarlijke leerstellingen, die wellicht onder het christenvolk zijn verspreid, op juiste wijze worden weerlegd.

Maatregelen
Als de Congregatie heeft vastgesteld dat een geschrift of mening mogelijk in tegenspraak is met de leer van de Kerk, dan biedt ze de verdachte auteurs de gelegenheid hun standpunt te verdedigen. Als blijkt dat hun visie alsnog in strijd is met de katholieke doctrine, dan wordt gekeken of het opportuun is om maatregelen te nemen. Zo kan de Congregatie iemands doceerbevoegdheid aan een katholiek leerinstituut afnemen.

Ernstige vergrijpen
De Congregatie onderzoekt overtredingen tegen het geloof en tevens ernstige gerapporteerde overtredingen wat betreft zowel gedrag als de viering van de sacramenten, en gaat – indien noodzakelijk – over tot het verklaren of opleggen van kerkrechterlijke sancties in overeenstemming met de juridische normen van de Katholieke Kerk. Zo treedt de Congregatie zonder vooraf gegeven toestemming van de paus op in de volgende gevallen:
1) Vergrijpen tegen de heiligheid van de eucharistie;
2) Vergrijpen tegen de heiligheid van de biecht;
3) Seksuele vergrijpen van een clericus met een persoon jonger dan 18 jaar.

Beoordeling andere Romeinse documenten
De Congregatie beoordeelt ook documenten die worden gepubliceerd door andere dicasterieën van de Romeinse Curie, voor zover ze betrekking hebben op de leer van geloof of zeden. Deze stukken moeten van tevoren aan de Congregatie voor de Geloofsleer worden voorgelegd.

Ontbinding huwelijk met ongedoopte
Een speciale commissie van de Congregatie houdt zich bezig met bijzondere gevallen van het huwelijksrecht. Zij onderzoekt of een huwelijksverband kan worden verbroken omwille van het zogeheten geloofsprivilege. Katholieken die willen scheiden van hun ongedoopte echtgenoot, omdat hun wederhelft hun geloofsleven belemmert, kunnen de paus vragen of hij hun huwelijk ontbindt. Het is de Congregatie voor de Geloofsleer die deze verzoeken beoordeelt. Als blijkt dat de ontbinding in favorem fidei 'ten gunste van het geloof' is, kan de Congregatie in naam van de paus het huwelijk ontbinden. Deze uitspraak is een gunst en beroep is daarom onmogelijk.

Pauselijke Commissies
De Pauselijke Bijbelcommissie en de Internationale Theologencommissie zijn gevestigd in de Congregatie voor de Geloofsleer. Zij handelen weliswaar volgens hun eigen goedgekeurde normen, maar vallen niettemin onder het voorzitterschap van de kardinaal-prefect van deze Congregatie