De consecratie is de mysterieuze gebeurtenis in de eucharistie waardoor brood en wijn worden veranderd in het Lichaam en Bloed van Jezus Christus.

Heiligen

'Consecratie' komt van de Latijnse woorden com ('samen') en sacrum ('heilig'). Het Latijnse woord consecrare betekende oorspronkelijk 'heiligen' of 'wijden'. Daaruit vormden zich twee Nederlandse woorden: 'consacreren' en 'consecreren'. Het eerste betekent het wijden van een persoon of een ding, bijvoorbeeld een geestelijke of een kerkgebouw. Consecreren slaat op de bijzondere heiliging van brood en wijn in de Eucharistie.

Instellingswoorden

Het liturgische begrip consecratie wordt gereserveerd voor het kernonderdeel van het Eucharistisch Gebed (canon) in de westerse traditie: het zogeheten Instellingsverhaal met de Instellingswoorden. Dat zijn de woorden die Jezus uitsprak tijdens het Laatste Avondmaal. Gestileerd voor de canon klinken ze zo: 'Neemt en eet hiervan gij allen, want dit is mijn Lichaam dat voor u gegeven is; neemt en drinkt hier allen uit, want dit is de beker van het nieuwe, altijddurende Verbond, dit is mijn Bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden. Blijft dit doen om Mij te gedenken.'

Herinnering aan Jezus

In het Eucharistisch Gebed richt de priester zich tot God de Vader en brengt hij Diens Zoon Jezus in herinnering. Hij herinnert God er als het ware aan dat Jezus voor zijn lijden en dood een afscheidsmaal met zijn leerlingen hield. In de context van die 'herinnering' spreekt de priester de instellingswoorden uit. Het is de traditionele opvatting dat deze woorden de verandering van brood en wijn in het Lichaam en Bloed van Christus bewerkstelligen.

Hele canon is consecratorisch

Over het algemeen wordt onder theologen en liturgiewetenschappers aangenomen dat het hele Eucharistische Gebed over 'consecratorische kracht' beschikt. Daarmee bedoelen ze dat niet alleen de instellingswoorden, maar het hele tafelgebed de aanwezigheid van Christus onder sacramentele gedaanten oproept. De consecratie als liturgisch moment is dan het hoogtepunt van één groot consecratorisch gebed. Van groot belang daarbij is de zogeheten Epiclese, het smeekgebed tot de Heilige Geest, gebeden vlak voor het instellingsverhaal. De Heilige Geest is immers het subject van consecratie: Hij is de consecrator van de eucharistische gaven.

Knielen

In het Romeins Missaal staat dat de gelovigen tijdens de consecratie dienen te knielen. Van oorsprong is de knielhouding een uitdrukking van boete, maar hier wijst het op aanbidding. Op het hoogtepunt van de consecratie aanbidt de gelovige God die door Christus op sacramentele wijze onder de mensen komt.

Concelebratie

De priester die in de Heilige Mis voorgaat, toont na de consecratie achtereenvolgens de Hostie en de Beker aan de gelovigen en maakt vervolgens een kniebuiging. Bij een concelebratie, dus als er meerdere priesters voorgaan, spreekt de hoofdcelebrant de consecratiewoorden hoorbaar uit; de concelebranten doen dat op gedempte toon terwijl ze met de rechterhand wijzen naar de hostie en de kelk