Sint-Cunera wordt gerekend tot de elfduizend maagden die Sint-Ursula vergezelden. Volgens de legende ontsnapte zij aan de massaslachting in Keulen en kwam zij terecht bij de heer van Rhenen. Daar werd zij met haar eigen halsdoek gewurgd. Sint-Willibrord verhief haar rond het jaar 700 tot heilige.
De legende van Sint-Cunera gaat als volgt. Als de Britse edelvrouw Cunera, samen met prinses Ursula en andere maagdelijke hofdames op bedevaart naar Rome vertrekt, geven haar ouders haar een kostbare sjaal mee. Op de terugreis wordt het gezelschap bij Keulen overvallen door de Hunnen. Cunera ontsnapt en vindt bescherming bij de heer van Rhenen. Aan diens hof maakt Cunera zich bijzonder geliefd. De gemalin van de heer is zo jaloers dat zij Cunera wurgt met dier eigen halsdoek.
Sint-Willibrord
Bij het graf van Cunera zouden zich tal van wonderen hebben voorgedaan. De missiebisschop Willibrord hoorde daarvan en liet haar gebeente opgraven. Omstreeks 700 werd ze bijgezet in de Sint-Petruskerk in Rhenen. Willibrord verhief Cunera tot heilige en gaf haar een plek op de liturgische kalender: 12 juni werd voortaan haar feestdag.
Relikwie
Cunera’s wurgdoek werd een vereerde relikwie. Het Koptische weefsel uit de vierde eeuw wordt sinds 1972 bewaard in Museum Catharijneconvent. De doek is zeer kwetsbaar en ligt normaalgesproken onder klimatologische omstandigheden in het depot en kan daardoor zelden worden tentoongesteld. Vóór de restauratie van de halsdoek in 1972 droeg het weefsel roest- en bloedvlekken, waaruit blijkt dat de sjaal in de loop der eeuwen werd aangeraakt in de hoop op genezing.
Patrones
Aangezien Sint-Cunera volgens de legende is gewurgd en werd begraven in een paardenstal, is ze eeuwenlang aangeroepen tegen keelaandoeningen en bij veeziekten.
Cuneradag
In Rhenen wordt de legende van Sint-Cunera in leven gehouden. Elk jaar in het weekend rond 12 juni viert deze Utrechtse gemeente het volksfeest Cuneradag.