De dalmatiek is het liturgische gewaad van de diaken in de Latijnse Kerk.

Dalmatië

Het woord dalmatiek (Latijn: dalmatica) is ontleend aan Dalmatië, een streek in het huidige Kroatië. Dalmatieken in het oude Rome overkleden die vervaardigd werden met Dalmatische wol. Deze kledingstukken die vaak lange, wijde mouwen hadden, werden doorgaans alleen gedragen door mannelijke leden van de hogere klassen.

Bisschop en diakens van Rome

Vanaf de tweede helft van de 4de eeuw werd een witte dalmatiek het liturgische gewaad van de bisschop van Rome en zijn zeven diakens, zo blijkt uit het Liber Pontificalis. Daaroverheen droegen zij een mouwloos gewaad, planeta geheten. Bij aanvang van de eucharistieviering legden de Romeinse diakens hun planeta af.

Gebruik uitgebreid

Later stond de paus het dragen van een dalmatiek ook toe aan de bisschoppen en diakens van andere Italiaanse diocesen, en uiteindelijk ook aan hogere geestelijken binnen het Romeinse diocees. In de 9de eeuw (de Karolingische tijd) bij de invoering van de Romeinse ritus in de kerken boven de Alpen, werd de dalmatiek door praktisch alle bisschoppen en diakens, alsook abten, gedragen tijdens de Heilige Mis. Na verloop van tijd ontstond het gebruik om geestelijken tijdens hun diakenwijding een dalmatiek aan te reiken.

Vorm

De vorm van de dalmatiek is door de eeuwen veranderd. Waar de profane dalmatiek een lang kleed tot ver over de knieën was, daar werd de liturgische dalmatiek steeds korter, zowel het rompgedeelte als de mouwen. Bij sommige types worden de zijkanten opengesneden, waarschijnlijk om het verrichten van de liturgische handelingen te vergemakkelijken.

Kleur

Bij het ontstaan van de liturgische kleuren in de 11de eeuw wordt het standaardwit van de dalmatiek uitgebreid met zwart (voor uitvaarten), paars (voor de advent en de vasten), rood (voor martelaren en feesten van de Heilige Geest) en groen (de tijd door het jaar). De witte, gele of gouden dalmatiek wordt gedragen op feesten.

Clavi

Gotische dalmatieken werd versierd met zogenoemde clavi, twee verticaal lopende banden, aan de onderkant of in het midden verbonden door een horizontale band. Dit ter onderscheiding van de tuniek of tunica, het liturgische gewaad van de subdiaken, die ook twee verticale banden had, maar geen dwarsstrook aan de onderkant of in het midden. Het gotische kazuifel, het misgewaad van de priester, was versierd met een gaffelkruis. Veel barokke dalmatieken hebben geen clavi. 

Pontificale hoogmis

Na het Concilie van Trente (1545-1563) behoorde een bisschop in een pontificale hoogmis boven zijn albe alle drie de gewaden te dragen: eers de tuniek, dan de dalmatiek en daaroverheen het kazuifel. Bij de liturgische hervormingen van het Tweede Vaticaans Concilie werd dat voorschrift afgeschaft. Het werd alleen nog gepraktiseerd door bisschoppen die met speciale toestemming pontificeerden in een Tridentijnse mis.

Benedictus XVI

Paus Benedictus XVI bepaalde in 2007 met het motu proprio Summorum Pontificum dat de katholieke eredienst vrij gecelebreerd mocht worden in de Tridentijnse ritus volgens de herziening van 1962. Zo was er ineens sprake van twee vormen van de Romeinse Ritus: de gewone (Vaticanum II) en de buitengewone (Tridentinum). Daarmee werd het pontificeren met drie gewaden weer regulier. Benedictus XVI droeg soms, in tegenstelling tot zijn directe voorganger en opvolger, bij de viering van de eucharistie een dalmatiek onder zijn kazuifel. Dat deed hij echter tijdens pontificale missen volgens de ‘gewone vorm’. Daarmee sloot hij aan bij het gebruik in de Oude Kerk van Rome. Het is overigens aan alle bisschoppen toegestaan dit te doen. Volgens het Caeremoniale Episcoporum onderstreept dit het feit dat het bisschopsambt niet alleen wordt gekenmerkt door het volledig priesterschap maar ook met het diaconaat. Het dalmatiek is in dat opzicht het symbool voor de diaconie, het dienen van de medemens.

Kardinaal-diakens

Wanneer leden van de diaconale orde van het Kardinalencollege dienst doen in pauselijke vieringen dragen zij standaard een dalmatiek. Het ambt van kardinaal-diaken gaat terug op de zeven regionale diakens van het diocees Rome in de Oudheid. Zoals boven reeds is vermeld, waren zij degenen die vanaf het begin van de 4de eeuw als eerste van de paus het voorrecht kregen de dalmatiek te dragen.