Diaconie is dienst aan mensen, door christenen verricht uit liefde tot God.
'Dienst'
Ons woord 'diaconie' komt van het Griekse διακονια (diakonia), dat letterlijk 'dienst' betekent.
Griekse en Joodse opvattingen
Er bestaat een groot verschil in opvatting tussen de oude Grieks-Romeinse en de (oude) Joodse cultuur als het gaat om de gevoels- of betekeniswaarde van dienst. Dienst had bij de oude Grieken en Romeinen een negatieve klank: het werd al snel in verband gebracht met slavernij. Joden zagen dienst niet als iets per se onwaardigs; wel was het van betekenis wie men diende.
Woorden van Jezus
In het Nieuwe Testament werden veel activiteiten geschaard onder de term diakonia. Verreweg de belangrijkste betekenis heeft diakonia als het gaat om het dienen van de medemens, juist in die gevallen dat hij minder is dan wij ons zelf achten. De evangelist Lucas heeft in dit verband belangrijke woorden van Jezus opgetekend. Er was onenigheid onder de apostelen ontstaan over de vraag wie van hen het belangrijkst is. Jezus wees hen terecht:
'Bij de heidenen spelen koningen de baas, bij hen laten machthebbers zich weldoener noemen. Bij jullie mag dat niet zo zijn. De grootste van jullie moet de minste worden, en de leider de dienaar. Want wie is het belangrijkst? Die aan tafel ligt, of die bedient? Die aan tafel ligt toch zeker! Maar Ik ben in jullie midden de dienaar.' (Lucas 22, 25-27).
In de wereld staat status en macht over de ander centraal. Jezus gaat daar niet in mee. Integendeel, Hij stelt juist de dienst aan de ander centraal.
Diaconie als kerkelijk begrip
Iedere gedoopte wordt geacht dienstbaar te worden aan anderen, geheel in de geest van Jezus. Diakonia is daarmee een kerkelijk begrip geworden. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat niemand dienstbaar kan zijn buiten de kerk. Alleen wordt dan niet gesproken van diaconie, maar worden begrippen gebruikt als loyaliteit, solidariteit, actie en belangenbehartiging.
Zeven werken van barmhartigheid
Sinds de Middeleeuwen spelen in het kerkelijk denken over diaconie de zogenaamde Werken van Barmhartigheid een grote rol. Het zijn zogenaamde 'liefdewerken': als een mens uit liefde tot God zijn naaste bij wil staan, verricht hij deze werken. De Kerk onderscheidt geestelijke en lichamelijke werken van barmhartigheid.
Geestelijke werken
De geestelijke werken van barmhartigheid richten zich op de ziel van de medemens. Het zijn er zeven: zondaars vermanen, onwetenden onderwijzen, bedroefden troosten, in moeilijkheden goede raad geven, onrecht geduldig lijden, beledigingen vergeven, en voor de levenden en overledenen bidden.
Lichamelijke werken
De lichamelijke werken van barmhartigheid richten zich op het lichaam van de medemens. Als het gaat over 'de werken van barmhartigheid' worden meestal, zonder nadere toelichting, de lichamelijke werken bedoeld. Het zijn er zeven: de hongerigen spijzen, de dorstigen laven, de naakten kleden, de vreemdelingen herbergen, de zieken bezoeken, de gevangenen bezoeken, en de doden begraven.
Diaconie in Nederland (19e en 20e eeuw)
De Kerk heeft in Nederland een lange en gerespecteerde diaconale traditie. In de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw kreeg de kerkelijke barmhartigheid vooral gestalte in armenzorg, ziekenzorg en het verzorgen van onderwijs. Veel van het werk dat door de Kerk werd gedaan is na de Tweede Wereldoorlog door de overheid overgenomen.
Diaconie en verzorgingsstaat
Naarmate de verzorgingsstaat zich ontwikkelde, trokken de kerkelijke instituten zich terug en kreeg maatschappelijk werk een algemeen karakter, ontdaan van godsdienstige betekenis. Wel lijkt wat dit betreft de laatste jaren sprake van een zekere kentering. In de Kerk is het bewustzijn toegenomen dat geloven altijd dienen is; diaconie wordt weer tot de normale activiteiten van een parochie gerekend. Van de andere kant trekt de overheid zich terug: er vindt een zekere afbouw van de verzorgingsstaat plaats. Er is dan ook sprake van een diaconale opleving, zeker in de parochies.
Diaconie in moderne parochies
De meeste parochies spannen zich met allerlei projecten in voor de Derde Wereld, het milieu en het voormalige Oostblok. Wat Nederland zelf betreft, richten de meeste diaconale activiteiten zich in parochies er op, mensen volwaardig aan het maatschappelijk leven te laten deelnemen. Al naargelang de concrete omstandigheden wordt hulp gegeven aan zieken, ouderen, vereenzaamden, rouwenden, baanlozen, migranten, vluchtelingen, asielzoekers, ex-gedetineerden of woonwagenbewoners.
Activiteit van religieuzen
Ook religieuzen zijn actief op diaconaal terrein. Zij richten zich onder meer op nieuwe groepen maatschappelijk gemarginaliseerden: verslaafden, prostituees, slachtoffers van vrouwenhandel, asielzoekers en vluchtelingen, en dak- en thuislozen. Ook is er vanouds veel aandacht voor gedetineerden en ex-gedetineerden en voor stervenden.
Categoriaal pastoraat
Vanouds richt het zogenaamde categoriale pastoraat zich op mensen onderweg: schippers, zeevarenden, kermisexploitanten, woonwagenbewoners, en toeristen. Verder op mensen in bijzondere omstandigheden: op de arbeidsplaats, in het ziekenhuis, bij de studie, in militaire dienst, en in justitiële inrichtingen. Met name het justitiepastoraat, het arbeidspastoraat, en het pastoraat aan zieken, vreemdelingen en verslaafden neemt in de moderne diaconale zorg van het categoriaal pastoraat een bijzondere plaats in.
Het ambt van permanent diaken
De vroegste christengemeenschappen kenden al speciaal aangestelde 'helpers': de zogenaamde diakens. Zij hadden onder meer tot taak te zorgen voor degenen die zich aan de rand van de samenleving bevonden, weduwen en wezen meestal. Het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) heeft het ambt van permanent diaken ingesteld. Daardoor is van de dienst aan mensen een kerkelijk specialisme gemaakt.
Met dank aan drs. Donne Schmaal