Het Dictatus Papae is een document, toegeschreven aan paus Gregorius VII (1073-1085), waarin het pauselijk primaat wordt vastgesteld.
Achtergrond
Het Dictatus Papae wordt toegeschreven aan paus Gregorius VII. Het document is, althans in het Vaticaans Archief, ondergebracht in het register van documenten van het jaar 1075, in het derde jaar van Gregorius' pontificaat. Sommige historici menen dat het document van later datum is en dat het in de archieven is geantedateerd.
Pauselijk primaat
Het document geeft in zevenentwintig axiomatische stellingen – alle beginnend met Quod ('Dat') – een nadere invulling van het pauselijk primaatschap. Het Dictatus Papae beoogt de positie van de Bisschop van Rome af te bakenen zowel tegenover andere bisschoppen als tegenover het wereldlijk gezag. Het origineel van het document bevindt zich in het Vaticaans Geheim Archief.
De tekst van het document
Dictatus Papae:
1. Quod Romana ecclesia a solo Domino sit fundata.
2. Quod solus Romanus pontifex iure dicatur universalis.
3. Quod ille solus possit deponere episcopos vel reconciliare.
4. Quod legatus eius omnibus episcopis presit in concilio etiam inferioris gradus et adversus eos sententiam depositionis possit dare.
5. Quod absentes papa possit deponere.
6. Quod cum excommunicatis ab illo inter caetera nec in eadem domo debemus manere.
7. Quod illi soli licet pro temporis necessitate novas leges condere, novas plebes congregare, de canonica abbatiam facere et e contra, divitem episcopatum dividere et inopes unire.
8. Quod solus possit uti imperialibus insigniis.
9. Quod solius papae pedes omnes principes deosculentur.
10. Quod illius solius nomen in ecclesiis recitetur.
11. Quod hoc unicum est nomen in mundo.
12. Quod illi liceat imperatores deponere.
13. Quod illi liceat de sede ad sedem necessitate cogente episcopos transmutare.
14. Quod de omni ecclesia quocunque voluerit clericum valeat ordinare.
15. Quod ab illo ordinatus alii ecclesiae preesse potest, sed non militare; et quod ab aliquo episcopo non debet superiorem gradum accipere.
16. Quod nulla synodus absque precepto eius debet generalis vocari.
17. Quod nullum capitulum nullusque liber canonicus habeatur absque illius auctoritate.
18. Quod sententia illius a nullo debeat retractari et ipse omnium solus retractare possit.
19. Quod a nemine ipse iudicari debeat.
20. Quod nullus audeat condemnare apostolicam sedem appellantem.
21. Quod maiores cause cuiuscunque ecclesiae ad eam referri debeant.
22. Quod Romana ecclesia nunquam erravit nec imperpetuum scriptura testante errabit.
23. Quod Romanus pontifex, si canonice fuerit ordinatus, meritis beati Petri indubitanter efficitur sanctus testante sancto Ennodio Papiensi episcopo ei multis sanctis patribus faventibus, sicut in decretis beati Symachi pape continetur.
24. Quod illius precepto et licentia subiectis liceat accusare.
25. Quod absque synodali conventu possit episcopos deponere et reconciliare.
26. Quod catholicus non habeatur, qui non concordat Romanae ecclesiae.
27. Quod a fidelitate iniquorum subiectos potest absolvere.
Vertaling
De Paus heeft gezegd:
1. Dat de Kerk van Rome door de Heer zelf gegrondvest is.
2. Dat alleen de Romeinse Pontifex met recht 'universeel' genoemd wordt.
3. Dat hij alleen bisschoppen kan ontslaan en weer kan aannemen.
4. Dat zijn gezant tijdens een concilie voorrang heeft op alle bisschoppen heeft, ook wanneer hij een lagere wijdingsgraad heeft en dat hij ten opzichte van hen het recht van ontslag heeft.
5. Dat de paus afwezigen kan afzetten.
6. Dat wij met door hem geëxcommuniceerden onder andere niet in één huis mogen verblijven.
7. Dat het alleen hem toegestaan is om, volgens de noden van de tijd, nieuwe wetten uit te vaardigen, congregaties samen te voegen, een sticht tot abdij te verheffen of omgekeerd, een welvarende bisdom te splitsen of arme bisdommen samen te voegen.
8. Dat hij alleen gerechtigd is de keizerlijke insignia te dragen.
9. Dat alle vorsten enkel de voeten van de paus kussen.
10. Dat in de kerken alleen zijn naam genoemd wordt.
11. Dat dit de enige naam in de wereld is.
12. Dat het hem is toegestaan keizers af te zetten.
13. Dat het hem is toegestaan, bij dringende noodzaak, bisschoppen van de ene zetel naar de andere over te plaatsen.
14. Dat hij naar believen geestelijken uit ieder diocees kan wijden.
15. Dat door hem gewijde priesters, voorgaan op andere geestelijken, maar dat zij van andere bisschoppen geen hogere wijdingen mogen ontvangen.
16. Dat zonder zijn last geen synode universeel genoemd kan worden.
17. Dat geen canon of geen boek canoniek genoemd kan worden zonder zijn toestemming.
18. Dat geen vonnis dat door hem is uitgesproken door iemand anders kan worden herroepen en hijzelf de enige is die een vonnis kan herroepen.
19. Dat hij door niemand berecht mag worden.
20. Dat niemand het waagt om iemand te veroordelen die de Heilige Stoel te hulp roept.
21. Dat aan die laatste alle belangrijke zaken in andere kerken moeten worden overgelaten.
22. Dat de Kerk van Rome nimmer heeft gedwaald, en naar getuigenis van de Heilige Schrift, ook nooit dwalen zal.
23. Dat de Romeinse Pontifex, indien kerkrechtelijk gewijd, door de verdiensten van Sint Petrus heilig zal worden, waarvan Sint Ennodius, bisschop van Pavia, getuigt en zoals is vastgelegd in de decreten van Sint Symmachus de paus.
24. Dat op zijn bevel, of met zijn toestemming, het ondergeschikten is toegestaan beschuldigingen te uiten.
25 .Dat hij zonder synode bisschoppen kan ontslaan of herbenoemen.
26. Dat hij die zich niet in overeenstemming met de Kerk van Rome bevindt, zich niet katholiek kan noemen.
27. Dat hij gelovigen kan ontslaan van hun eed aan slechte mensen.