Met het ‘Domina labia mea aperies’ worden de metten van het Goddelijk Officie geopend.
Metten
Het kerkelijk koorgebed begint dagelijks met de Uitnodiging (Ad Invitatorium). Deze gaat vooraf aan de Lezingendienst (Metten) of het Morgengebed (Lauden). In de Latijnse liturgie van de Romeinse ritus begint de uitnodiging met het openingsvers Domine, labia mea aperies ('Heer, open mijn lippen'), gezongen of uitgesproken door de voorganger. De gemeenschap antwoordt dan met het vers Et os meum annuntiabit laudem tuam ('En mijn mond zal uw lof verkondigen').
Miserere
Het vers Domine, labia mea aperies: et os meum annuntiabit laudem tuam komt uit de Neo-Vulgaatvertaling van Psalm 51 (Miserere).
Antifoon
In de Uitnodiging wordt het openingsvers gevolgd door een antifoon die meestal Psalm 95 (94) inleidt. In een aantal abdijen waar het Officie in het Latijn (gregoriaans) wordt gezongen, wordt het openingsvers driemaal gebeden.