De Eerste Brief van Petrus maakt deel uit van het Nieuwe Testament. In deze brief worden christenen aangesproken die als religieuze minderheid moeilijkheden ondervinden.
Pseudoniem
Naar vrijwel algemene overtuiging is de eerste Brief van Petrus tegen het einde van de eerste eeuw geschreven door een onbekende auteur, die onder het pseudoniem Petrus gebruik maakt van het gezag dat deze apostel genoot in Klein-Azië, in de Romeinse provincies die in de aanhef van de brief worden vermeld.
Leven in verdrukking
De gemeenten tot wie de auteur zich richt, bestaan voornamelijk uit christenen uit het heidendom, die als maatschappelijke en religieuze minderheid in verdrukking leven. Hun situatie is weliswaar niet die van een formele en regelrechte vervolging, maar het is duidelijk dat zij wegens het feit dat zij zich christenen noemen, reeds allerlei moeilijkheden ondervinden. Door hun afwijzing van de dienst aan de afgoden, levend 'als vreemdelingen in de verstrooiing', zijn zij het voorwerp van verdachtmakingen en laster en wekken zij mogelijk ergernis door het vrijere gedrag van slaven en vrouwen.
Conflictsituaties
Wie zijn leven als christen wil inrichten, moet zich op verdrukking instellen; het is er noodzakelijk mee verbonden, zo betoogt de auteur. De schrijver noemt dit lijden zelfs 'genade', want dit delen in het lijden van Christus is de keerzijde van de hoop waartoe de gelovigen herboren zijn en die nu reeds hun vreugde uitmaakt. De schrijver gaat daarbij in op conflictsituaties waarbinnen het christen-zijn een moeilijk te vervullen opgave is, zoals bij de verplichtingen die men heeft ten opzichte van de burgerlijke overheid, de positie van de christenslaaf tegenover zijn (lastige) meester en van de christelijke vrouw ten opzichte van haar heidense echtgenoot.
Datering
De brief levert onvoldoende gegevens op om het in de tijd nauwkeurig te situeren. Bekende vervolgingen zijn die onder keizer Domitianus (ca. 96 na Christus) en onder keizer Trajanus (ca. 112 na Christus). Maar de brief suggereert veeleer discriminatie en plagerijen dan directe vervolgingen, tenzij men vanaf 4,12 een verscherpte situatie meent waar te nemen. Evenmin is het zeker dat de brief in Rome – onder de deknaam 'Babylon' – is geschreven. De naam kan gebruikt zijn om de indruk te versterken als ging het om een schrijven van Petrus; dit gaat zeker op voor de vermelding van Silvanus en Marcus aan het slot van de brief.
Met dank aan de Katholiek Bijbelstichting (KBS) te Den Bosch die de 'Inleiding op de eerste brief van Petrus' (Willibrordvertaling van de Bijbel, uitgave 1995) welwillend ter beschikking heeft gesteld voor verwerking in dit lemma.