'Er is een Roos ontsprongen' is een traditioneel, oorspronkelijk Duits, kerstlied. De oudste versie van het lied stamt vermoedelijk van voor 1599, toen het voor het eerst werd opgetekend in een Duits gezangboek. De bekendste toonzetting uit 1609 is van de Thüringse componist Michael Praetorius. In het Nederlands taalgebied bestaan, voor wat betreft de tekst, duidelijke verschillen tussen de katholieke en de protestantse versie van het lied. Ook bestaat er een 'heidense' versie onder de titel 'De witte vlokken zweven'.

Maria

Hoewel 'Er is een roos ontsprongen' tegenwoordig vooral geldt als kerstlied, was het vermoedelijk in oorsprong bedoeld als een enkel alleen aan de H. Maagd gewijd lied. De tekst van het lied gaat terug op de profeet Jesaja (11:1): 'Een tak ontspruit aan de stronk van Isaï, een twijg ontbloeit aan zijn wortels'. De tak werd in het lied een rozenstruik, waaruit een bloem voortkwam. De roos is traditioneel een symbool voor Maria zelf. In de Litanie van Loreto wordt zij vereerd als 'mystieke roos'.



De oorspronkelijke Duitse tekst

De oudst bekende tekst van het lied komt voor in het zogenoemde Speyerer Gesangbuch (voluit: Alte Catholische Geistliche Kirchengeseng auff die fürnemste Feste) uit 1599. In 1609 werd het lied getoonzet door Michael Praetorius.

Es ist ein Ros entsprungen

aus einer Wurzel zart,

wie uns die Alten sungen,

von Jesse kam die Art

und hat ein Blümlein bracht

mitten im kalten Winter,

wohl zu der halben Nacht.

Das Röslein, das ich meine,

davon Jesaia sagt,

ist Maria die reine,

die uns das Blümlein bracht.

Aus Gottes ewgem Rat

hat sie ein Kind geboren

und blieb ein reine Magd.

In deze tekst wordt duidelijk dat de oorspronkelijke, onbekende, tekstdichter Maria zelf op het oog had. Zij is immers de Roos, die een bloemetje voortbracht en die een kind gebaard heeft om vervolgens zelf maagd te blijven.

De oudste katholieke vertaling

In de oudste katholieke vertaling in het Nederlands uit de achttiende eeuw, bleef deze betekenis van het lied overeind. Ook hier wordt Maria geïntroduceerd als een roos, of zelfs een rozenstruik, die een 'bloemken' (Jezus) voorbracht.

Er is een roos ontsprongen

uit ene wortelstam;

die, lijk ons d'ouden zongen,

uit Jesse 't leven nam;

nu heeft zij bloem gebracht,

in 't midden van de winter,

in 't midden van de nacht.

0 rozenstruik, Maria,

0 alderpuurste Maagd:

van u zingt Isaias,

van 't bloemken, dat gij bracht;

want eeuwig in Gods raad

lag dat gij 't Kind zoudt baren

tot alder wereld baat.

Van later datum is het derde couplet dat Maria, geheel volgens de katholieke traditie, benadert in haar rol van voorspraak:

Wij bidden u Maria

om 't Kind dat op u loech,

om deez'lief bloemkes smarten,

die het voor ons verdroeg:

wil ons toch hulpe zijn,

dat wij U mogen maken

een woning fraai en fijn.

Protestantse vertalingen

Protestantse vertalingen in het Nederlands stammen allemaal uit de twintigste eeuw. Deze vertalingen gaan allemaal terug tot de oorspronkelijke Jesajatekst, in de Statenvertaling: 'Want er zal een Rijsje voortkomen uit den afgehouwen tronk van Isaï, en een Scheut uit zijn wortelen zal Vrucht voortbrengen.'. Hierin ligt de nadruk dus geenszins op Maria, maar veeleer op de komst van de Messias zelf. De jongste, en thans, ook uitsluitend met kerst, nog gezongen versie, stamt uit 1973 en is van de hand van Jan Wit. Het lied is als gezang 132 opgenomen in het Liedboek voor de Kerken.

Er is een roos ontloken

uit barre wintergrond,

zoals er was gesproken

door der profeten mond.

En Davids oud geslacht

is weer opnieuw gaan bloeien

in 't midden van de nacht.

Die roos van ons verlangen,

dat uitverkoren zaad,

is door een maagd ontvangen

Uit Gods verborgen raad.

Maria was bereid,

toen Gabriël haar groette

in 't midden van de tijd.

Ook in deze traditie is een derde couplet toegevoegd:

Die bloem van Gods behagen

heeft, naar Jesaja sprak,

de winterkou verdragen

als allerdorste tak..

O roos als bloed zo rood,

God komt zijn volk bezoeken

in 't midden van de dood.

Vrijzinnig protestante of seculiere versie

Het kerstlied werd in 1934 ook opgenomen in de zangbundel 'Jong is onze harte' van de Vrijzinnig Christelijke Jeugdcentrale. Het eerste couplet geldt sindsdien als de seculiere versie van het lied dat hier vooral lijkt te preluderen op een 'witte kerst' en op de lente die daarna weer komt.

De witte vlokken zweven

Dooreen in veld en gaard

Terwijl zij 't sneeuwkleed weven

De lijkwa' voor deez' aard

Toch kiemt daar stil en zacht

De bloem van 't nieuwe leven

Die lente's adem wacht.

Beluister het lied hier in de oorspronkelijke, Duitstalige, versie van Praetorius: