Excommunicatie is een ernstige kerkelijke straf die de gestrafte uitsluit van deelname aan het volle sacramentele en liturgische leven van de kerk.

Verbeteringsstraf
Excommunicatie is in de Rooms-Katholieke Kerk een van de drie zogenaamde censuren of verbeteringsstraffen, die gericht zijn op 'genezing' (de berouwvolle bekering) van de gestrafte. De excommunicatie heette vroeger ook wel anathema, vervloeking, uitbanning ofwel het overlaten van iemand aan de duivel. Deze betekenis wordt door de Kerk echter niet meer gebruikt.

Twee soorten excommunicatie
Het canonieke recht (katholiek kerkelijk recht) maakt onderscheid tussen twee soorten excommunicatie:

1. De excommunicatie van rechtswege (excommunicatio latae sententiae).
Deze vorm van excommunicatie treedt 'automatisch' in werking door bepaalde misdrijven of daden van ongeloof, zoals geloofsafval, ketterij, schismatieke activiteiten, simonie, ontwijding van de eucharistie, uitoefening van geweld tegen de paus of medewerking aan abortus provocatus. Een bekend voorbeeld van excommunicatio latae sententiae is de excommunicatie van de Franse bisschop Marcel Lefebvre in 1988 wegens het wijden van vier priesters tot bisschop zonder mandaat van de paus.

2. De opgelegde of later verklaarde excommunicatie (excommunicatio ferendae sententiae).
Deze wordt voltrokken op basis van een uitspraak van het bevoegd gezag. Deze vorm van excommunicatie is een ingrijpen van het kerkelijke gezag, waarbij de basis van veroordeling door de ernst van het delict of misdrijf wordt bepaald.

Strafinhoud
In geval van excommunicatie is het verboden “enige bediening te vervullen in de viering van het Offer van de Eucharistie of in welke andere cultusplechtigheden ook” (Codex van Canoniek Recht, 1983). Verder is het verboden om “sacramenten of sacramentaliën te vieren en sacramenten te ontvangen”. Ten slotte verbiedt de excommunicatie het om “kerkelijke ambten of bedieningen of gelijk welke taak uit te oefenen of handelingen van bestuur te stellen”.

Ongeoorloofd, niet ongeldig
Excommunicatie is in de kern een verbod om aan sommige handelingen in de Kerk deel te nemen of om bepaalde daden te stellen. Zij neemt niet het recht of de bevoegdheid daartoe weg, maar verbiedt de uitvoering daarvan. Het verbod omvat de ongeoorloofdheid van het handelen, niet de ongeldigheid ervan. Deze kan in een eventuele volgende fase volgen.

Misverstand
Het is een wijdverspreid misverstand dat excommunicatie een katholiek buiten de Kerk zet. Dit idee werd gevoed door het kerkelijk wetboek van 1917 dat excommunicatie omschreef als “een censuur, waardoor iemand van de gemeenschap (…) van de gelovigen wordt uitgesloten”. Het wetboek van 1983 weerspiegelt echter de benadering van Tweede Vaticaans Concilie die in graden van kerkelijke gemeenschap denkt en niet meer in termen van alles of niets.

Nooit levenslang
Iemand kan nooit voor het leven geëxcommuniceerd zijn. Censuren gelden namelijk slechts voor onbepaalde duur, totdat de gestrafte van zijn halsstarrigheid is teruggekeerd. Omdat deze straffen geacht worden van voorbijgaande aard te zijn, bevatten zij in hun kern een verbod tot handelen, zodat de betreffende katholiek, wanneer de straf voorbij is, weer volledig kerkelijk actief kan worden.

Doop blijft geldig
De excommunicatie als door de kerk wettelijk geconstrueerde straf verwijdert niemand uit de kerk. Een geëxcommuniceerde katholiek blijft dus persoon in de kerk, maar de straf, zolang als die duurt, verbiedt de uitoefening van sommige plichten en rechten, eigen aan de christenen. Hij tast niet het behoren bij de Kerk door het doopsel aan maar de actieve uitoefening ervan.

Auteur van dit lemma: dr. Ruud. G.W. Huysmans