Met de christelijke term ‘Grote Profeten’ worden doorgaans de oudtestamentische boeken Jesaja, Jeremia, Ezechiël en Daniël aangeduid.
Joodse traditie
De Hebreeuwse Bijbel (Tenach) bestaat uit drie delen: Wet, Profeten en Geschriften. De twee groep bestaat uit de Vroege en de Late Profeten. Tot de laatste worden gerekend: Jesaja, Jeremia, Ezechiël en de Twaalf Profeten.
Christelijke indeling
De Septuaginta en de Vulgaat rekenen het boek Daniël tot de Profeten. In de Hebreeuwse Bijbel hoort Daniël echter bij de Geschriften (Ketoevim).
Vergeleken met Twaalf
Het was Sint Hieronymus die Jesaja, Jeremia, Ezechiël en Daniël 'de Vier Grote Profeten' noemde. Sint Augustinus legt in De Civitate Dei (18,29) uit waarom zij 'groot' worden genoemd: “De profetie van Jesaja staat niet in het boek van de twaalf profeten, die 'kleiner' [minor] worden genoemd vanwege de kortheid van hun geschriften. Dit in vergelijking met hen die 'groter' [major] worden genoemd omdat zij langere boeken uitbrachten.”
Zes boeken
In de katholieke traditie werden later ook de boeken Klaagliederen en Baruch tot de Grote Profeten gerekend. De volgorde van de profetische boeken in de katholieke canon is als volgt:
- Jesaja
- Jeremia
- Klaagliederen
- Baruch
- Ezechiël
- Daniël
- Kleine Profeten