De Heilig-Grafkerk is het christelijke heiligdom dat ligt in de Oude Stad van Jeruzalem. Volgens de traditie zou de kerk gebouwd zijn op de plek waar Jezus na zijn kruisdood in een graf werd gelegd.

Gebouwd op Schedelberg

De Kerk van het Heilig Graf ligt in het hoogst gelegen deel van de Oude Stad van Oost-Jeruzalem. Volgens de overlevering is het heiligdom gebouwd op de Schedelberg (Golgotha of Calvarië). De Evangeliën zeggen dat Jezus daar gekruisigd werd. De bouwers van de kerk moeten gemeend hebben dat zijn graf op steenworpafstand van Golgotha gelegen moet hebben.

Anastasis van Sint Helena

Keizerin Helena (ca. 248-ca. 329), moeder van Constantijn de Grote, claimde dat zij het Heilig Graf gevonden had. Het werd ontdekt bij de sloop van de tempel voor de godin Aphrodite die keizer Hadrianus er in 135 had laten neerzetten. De Romeinse heersers van de tweede eeuw hadden de sporen van Joods leven in Jeruzalem uitgewist en de stad de naam Aelia Capitolina gegeven. Helena, een gedoopte christin, liet op haar beurt ieder spoor van heidendom in het Heilig Land uitwissen. De kerk werd gebouwd in 326. Helena noemde het heiligdom de Anastasis (Verrijzenis), omdat Jezus daar uit de doden was opgestaan.

Verwoest door Perzen

De Anastasis bovenop de fundamenten van de heidense tempel werd in 614 door de Perzen verwoest. De christenen ontvluchtten de stad en namen de reliek van het eveneens door keizerin Helena gevonden Heilig Kruis mee. Toen vijftien jaar later de Byzantijnse keizer Heraclius de stad weer innam, droeg hijzelf de reliek bij zijn intrede in de stad. Daarop besloot hij de Heilig-Grafkerk opnieuw op te bouwen.

Kalief Omar

De Byzantijnen verloren in 637 de stad aan het Arabische moslimleger onder leiding van kalief Omar. De moslims beschouwden Jeruzalem als een heilige plaats en noemden haar al-Quds (de heilige [stad]). Zij respecteerden de Anastasis en gaven christenen toestemming haar te bezoeken.

Verwoest door al-Hakim

In het eerste decennium van de 11e eeuw had de Fatimidische kalief al-Hakim het voor het zeggen in Jeruzalem. Hij was aanvankelijk zeer tolerant jegens de christenen. Dat was ook niet zo vreemd, aangezien zijn moeder christen was. Zijn oom Orestes had hij tot patriarch van Jeruzalem benoemd. Ook sloot hij vrede met de Byzantijnse keizer Basilius II. Maar toen hij hoorde dat de christelijke rituelen en schatten, vooral die in de Heilig-Grafkerk, een overweldigende indruk maakten op de moslimbevolking, veranderde zijn houding. In 1009 besloot hij de kerk tot de grond toe te laten slopen. Het werk werd uigevoerd door Jaroech, de gouverneur van Ramleh.

Herbouwd

De heerschappij van al-Hakim duurde tot 1021. De kalief was waanzinnig geworden en had de woede van de moslims op de hals gehaald, omdat hij zich had laten uitroepen tot een incarnatie van Allah. De nieuwe heerser van Egypte, kalief al-Zahir, kreeg het gezag over Jeruzalem pas in 1029 in handen. Hij sloot een militair bestand met de Byzantijnen en beloofde de christenen dat zij een nieuwe Heilig-Grafkerk mochten bouwen. Dat deden ze met de steun van keizer Constantijn IX Monomachos. In 1048 werd de kerk voltooid. Ze was rijk versierd met muurschilderingen en mozaïeken.

Kruisvaarders

De nieuwe kerk trok een grote stroom pelgrims uit Europa. Daar was men echter nog steeds getraumatiseerd door het feit dat vier decennia daarvoor de Heilig Grafkerk op last van al-Hakim was verwoest. Ook het bericht dat in 1056 Europese christenen de toegang tot de kerk werd ontzegd en dat in 1071 het Byzantijnse leger in de beslissende Slag bij Manzikert van de Seltsjoekse Turken had verloren deden de Europese vorsten samenspannen om het Heilig Land te 'bevrijden'. Zij gehoorzaamden aan de oproep van paus Urbanus II om het Heilig Graf te ontzetten. Dat was het begin van de Kruistochten.

Koninkrijk Jeruzalem

In 1099 stichtte kruisvaarder Godfried van Bouillon het Koninkrijk Jeruzalem. Hij weigerde de titel van koning, omdat Jezus in deze stad een doornenkroon had gedragen. Hij noemde zich de Beschermer van het Heilig Graf. Na zijn dood werd zijn broer Boudewijn op 25 december 1100 tot eerste koning van Jeruzalem gekroond. Het koninkrijk hield stand tot 1291. De stad Jeruzalem viel echter al veel eerder. In 1187 werden de kruisvaarders verslagen en Jeruzalem werd ingenomen door de machtige veldheer Saladin. In 1149 was de Heilig-Grafkerk vergroot en verfraaid. Saladin liet haar intact.

Mamelukken en Ottomanen

Via diplomatieke weg viel de stad weer in Latijnse handen. Maar in 1250 werd Jeruzalem veroverd door de Mamelukken. Deze moslims onderdrukten weliswaar de christenen, maar lieten de Heilig-Grafkerk met rust. In 1517 werd Jeruzalem door de Turkse sultan Selim I veroverd en kwam zo onder Ottomaanse heerschappij. Vier eeuwen lang hield dit rijk stand.

Brand

In 1808 brak een felle brand uit in de Heilig-Grafkerk. Deze was veroorzaakt door een brandende kaars van een pelgrim. Het heiligdom werd gerestaureerd, maar zou nooit meer dezelfde omvang krijgen als de oorspronkelijke kerk.

Slechte relatie christenen onderling

De Ottomaanse autoriteiten in Jeruzalem stelden in 1852 een strak schema op dat moest bepalen welk christelijk genootschap op welke plaats en wanneer plechtigheden mocht vieren. De relaties tussen de diverse kerken waren zo slecht dat de sleutels van het heiligdom werden toevertrouwd aan twee Palestijnse moslimfamilies. Dat is tot op de dag van vandaag het geval.

Strenge huisregels

Momenteel wordt de kerk beheerd door de Grieks-Orthodoxe, de Rooms-Katholieke, de Armeens-Orthodoxe, de Syrisch-Orthodoxe, de Koptische en de Ethiopische Kerk. Deze Ottomaanse regels werden door de Engelse en later door de Israëlische autoriteiten overgenomen; ze gelden nog steeds en moeten strikt worden nageleefd. Desondanks breekt er soms nog wel eens een vechtpartij plaats tussen de diverse partijen.

Onoverzichtelijke ruimte

De kerk is thans een zeer onoverzichtelijke ruimte. Ze is een aaneenschakeling van diverse ruimten en bijbouwsels. Ieder genootschap heeft er zijn eigen plek gevonden. Zelfs op de daken wonen monniken van diverse denominaties. De enige twee plekken die voor gemeenschappelijk gebruik zijn bestemd, zijn devotiekapellen van Golgotha en het Heilig Graf.

Plein en klokkentoren

Het plein voor de kerk wordt aan de zuidkant geflankeerd door de kapel van Sint Jakobus, de kapel van Sint Jan en Sint Maria Magdalena en de kapel van de veertig martelaren. De vierkante klokkentoren was oorspronkelijk drie verdiepingen hoger, maar een aardbeving in de 16e eeuw verwoestte het bovenste gedeelte. Aan de noordkant bevindt zich de kapel van Sint Jan en de kapel van Smarten.

Golgotha

De ingang van de kerk bevindt zich rechts van de klokkentoren. Daar recht tegenover ligt de rechthoekige marmeren steen waarop het lijk van Jezus zou zijn gezalfd. De trap direct rechts voorbij de ingang voert naar de oorspronkelijke top van de Schedelberg (Golgotha). Daar zou Jezus van zijn kleren zijn beroofd en aan het kruis zijn genageld. Deze plek wordt aangeduid door een altaar.

Heilig Graf

De devotieplek van het Heilig Graf bestaat uit twee delen. Het voorste gedeelte staat bekend als de Engelenkapel of Treurkamer. In het achterste gedeelte is het eigenlijke graf gesitueerd. Volgens de overlevering werd deze plek uit de rotsen gehakt, maar daar is nagenoeg niets meer van te zien.

Navel der wereld

Recht tegenover de grafingang ligt de kapel van de Grieks-orthodoxen. Daar bevindt zich in het midden een marmeren kelk. In de Middeleeuwen geloofde men dat die het centrum van de aarde aangaf en werd daarom de Navel der Wereld genoemd. Andere devotieplekken zijn het graf van Jozef Arimatea, de Koptische kapel, de kapel van Sint Longinus, de Romeinse militair die Jezus' zijde met een lans doorboorde, de zuilengan van de Heilige Maagd Maria en de kapel van de Bespotting van Christus. Ten noorden van het graf bevindt zich het klooster van de franciscanen. Deze orde beheert namens de paus de locaties die zijn toegewezen aan de Latijnse Kerk.