Op 12 september vierde de Kerk het feest van de Heilige Naam van Maria. De feestdag werd in 1684 ingesteld door paus Innocentius XI, ter herinnering aan het Beleg van Wenen, waarbij op 12 september van het jaar daarvoor de Ottomaanse grootvizier Kara Mustafa werd verslagen door een katholieke coalitie onder leiding van de Poolse koning Jan Sobieski.
Achtergrond
De gewoonte om de Naam van Maria te vereren, ontstond aan het begin van de zestiende eeuw in Spanje. Daar werd een speciale gedachtenis voor Maria's naam ingesteld op 15 september, of de eerste zondag in het octaaf van Maria Geboorte. In 1666 verkregen de Ongeschoeide Karmelieten in Spanje toestemming om vier keer per jaar de Heilige Naam van Maria te vereren.
Beleg van Wenen
In de zomer van 1683 stonden de Ottomanen voor de tweede keer − de eerste keer was in 1529 − voor de poorten van Wenen. De Ottomaanse troepen leken sterk te staan tegen de verzwakte Oostenrijkse legers, totdat de Poolse koning Jan Sobieski op het toneel verscheen. Hij voerde een legermacht aan van troepen uit verschillende katholieke landen. Deze legermacht wist op 12 september de Ottomaanse legers te verslaan. De slag leidde onder meer tot de oprichting van de Heilige Alliantie, die zich ten doel stelde de Ottomanen verder terug te dringen.
Innocentius XI
Paus Innocentius XI plaatste ter nagedachtenis aan de gewonnen slag het feest van de H. Naam van Maria op de Romeinse kalender. Aanvankelijk werd het gevierd op de eerste zondag in het octaaf van Maria Geboorte (8 september). Paus Pius X stelde de dag later vast op 12 september, de dag waarop de Weense slag door katholieke troepen werd gewonnen.
Geschrapt
In 1970 werd het feest van de Romeinse liturgiekalender geschrapt omdat twee Maria-feesten in de eerste helft van september te veel van het goede werd geacht. In het Duitstalige gebied werd het feest echter gehandhaafd. En de congregatie van de Maristen viert het nog als hoogfeest. Sinds 2002 heeft ‘Heilige Naam van Maria’ op de algemene kalender de status van facultatieve gedachtenis.
Stefansdom
Vanaf 1958 vond in Wenen de viering van Maria’s Naam plaats op het stadhuis. In 2011 werd de viering verplaatst naar de Sint-Stefanskathedraal. Ze wordt georganiseerd door de Rosenkranz-Sühnekreuzzug-Gebetsgemeinschaft, een vroom gezelschap dat in 1947 werd opgericht door franciscaner pater Petrus Pavlicek (1902-1982). Tegenwoordig wordt deze viering gehouden op de zaterdag en zondag die het dichtst staan bij 12 september. Ze bestaat uit het rozenkransgebed, twee pontificale hoogmissen en een processie door de binnenstad van Wenen met het beeld van Onze Lieve Vrouw van Fátima.
Betekenis van 'Maria'
De naam Maria is de gelatiniseerde vorm van het Hebreeuws Mirjam, de naam van de zus van Mozes en Aäron (Numeri 26,59). Volgens het Meertens Instituut bestaan er bestaan ruim zestig verklaringen voor de naam. Dat wijst erop dat de oorspronkelijke betekenis niet meer te achterhalen is. De meest gebruikelijke verklaring is 'bitterheid'. Een van de oorzaken van de onzekerheid over de naamsverklaring is de oorspronkelijk schrijfwijze van het woord, namelijk zonder de klinkers. De Septuaginta maakte er Μαριαμ (Mariam) van, de gebruikelijke Griekse vorm. In de Vulgaat, de Latijnse Bijbelvertaling van Hieronymus, werd deze vorm waarschijnlijk als een accusativus opgevat, zodat als nominativus Maria werd gebruikt. In de middeleeuwen werd deze vorm vaak geassocieerd met Latijnse mare (= 'zee'), vandaar Maria's titel Stella Maris ('sterre der zee') en dergelijke bijnamen.