Heiligenverering is de verering - niet te verwarren met aanbidding - van mensen die tijdens hun leven op bijzondere wijze hebben getuigd van hun geloof. Zij worden door gelovigen gezien als voorbeeld en aangeroepen als voorsprekers bij God.
Mensen vereren?
Katholieke gelovigen kunnen aan Heiligen eer betuigen, zonder daarmee afbreuk te doen aan de aanbidding van God. Voor sommige katholieken, en zeker voor veel buitenstaanders, is dit moeilijk te bevatten. Dat is niet vreemd: in de bijbel staat toch duidelijk dat we niemand en niets anders dan God mogen aanbidden? (o.a. Ex. 20, 1-6) Er is hier echter sprake van een subtiel, maar uiterst belangrijk onderscheid tussen aanbidding en verering.
Cultus latriae
De eer die aan God gebracht wordt is, zo leert de Kerk, een aanbidding. In het Latijn wordt die aanbidding sinds het Tweede Concilie van Nicea (787) een cultus latriae genoemd. Latriae is een omzetting van het Griekse woord latreia, dat 'Godsverering' betekent. Als enkelvoudig Latijns woord voor Godsverering legde het Concilie voor aanbidding adoratio vast.
Cultus duliae
De aanbidding van God mag niet worden verward met de verering van heiligen. De verering van heiligen wordt sinds Nicea (787) in het Latijn cultus duliae genoemd, naar het Griekse douleia dat in wezen 'afgodendienst' betekent. Het enkelvoudige Latijnse woord voor verering is veneratio.
Voorsprekers bij God
Heiligen die vereerd worden hebben tijdens hun leven op een bijzondere wijze getuigenis van hun geloof afgelegd. Ze hebben vaak met zichzelf geworsteld, vooraleer zij zich geheel aan hun getuigenis konden overgeven. Een groot aantal van hen heeft dat zelfs als Martelaar met de dood moeten bekopen. Heiligen, zo leert de Kerk, weten daarom uit ervaring hoe moeilijk gewone mensen het in hun worsteling op weg naar rechtvaardiging kunnen hebben. Dit maakt Heiligen tot voorsprekers bij God: zij kunnen proberen God mild te stemmen, als een gelovige iets verzoekt.
Aanroepen
Iedere katholiek kan een heilige aanroepen en om hulp smeken, in de hoop dat hij op voorspraak van de heilige weldaden en gaven van God verkrijgt. Als er daadwerkelijk weldaden worden verricht, gebeurt dat altijd alleen door Jezus Christus, die alleen de Verlosser en Zaligmaker is. Heiligen kunnen, in tegenstelling tot hetgeen de volksdevotie eeuwenlang geneigd was te geloven, zelf dus beslist geen gaven schenken. Zij kunnen alleen een zaak bij God bepleiten.
Speciale aanroepingen
Het gebruik wil dat sommige heiligen speciaal voor het ene of andere geval worden aangeroepen. Wie iets kwijt is geraakt, kan bijvoorbeeld een beroep doen op de H. Antonius van Padua. Oudere katholieken kennen nog het rijmpje dat vroeger gebruikt werd: " Heilige Antonius, beste vrind, maak dat ik mijn ? vind".
Maria en de 'cultus hyperduliae'
Maria neemt als Moeder van God in de Gemeenschap van de Heiligen een bijzondere plaats in. Haar voorspraak is van bijzondere kracht, maar, let wel, ook zij wordt niet aanbeden maar vereerd. Om de bijzondere status van de verering van Maria te markeren wordt in het Latijn wel van een cultus hyperduliae gesproken, zeg maar 'een heel bijzondere verering'.
Feest van allerheiligen
Ieder jaar herdenkt de Kerk op 1 november in het feest van Allerheiligen alle heiligen en zaligen.
Vormen van Heiligenverering
Heiligenverering krijgt vorm in het vieren van de feestdagen van heiligen, in de eerbiedige omgang met hun stoffelijke overblijfselen en de voorwerpen die aan hen hebben toebehoord (de zogenaamde relikwieën), in het plaatsen van beelden en in bedevaarten. Maar het meest van alles vindt de verering plaats in het persoonlijke gebed en in de aanroeping, waarbij de heiligen om hun voorspraak wordt verzocht.
Beelden worden niet aanbeden
Vaak wordt een gebed om voorspraak in de buurt van het beeld of de Relikwie van de aangeroepen heilige gebeden. Dat betekent niet dat de gelovige het beeld of de relikwie aanbidt. Hij gebruikt het slechts, om zich in zijn gebed tot de heilige beter te kunnen concentreren.
Ontstaan
De heiligenverering is in de Kerk vrij vroeg ontstaan doordat gelovigen de herinnering aan grote overledenen uit hun gemeenschap gingen vormgeven. De vroegste heiligenfeesten waren dan ook lokaal: iedere kerk vereerde haar eigen gestorven, geheiligde leden. Aanvankelijk ging de verering van de gelovigen vooral uit naar martelaren die omwille van het geloof vervolgd en gedood waren, later ook naar vrome mannen en vrouwen aan wie men na hun dood wonderen toeschreef.
Reliekschrijn
Het plaatsen van voorwerpen die aan de vereerde hadden behoord - overblijfselen van zijn gebeente, kleren door hem gedragen, voorwerpen door hem gebruikt - in een bijzonder versierde kist, de reliekschrijn, was gewoonlijk het eerste officiële teken van een verering. Het plaatsen van een Relikwie in een schrijn gebeurde namelijk meestal met toestemming van de bisschop. Pas na de oprichting van een reliekenschrijn werd een feestdag ingesteld.
Feestdag
Het feest van een heilige wordt van oudsher meestal op zijn of haar sterfdatum gevierd. De gelovigen herdenken dan de bijzondere kwaliteiten of eigenschappen van de de heilige, waarin hij anderen tot voorbeeld strekt. Deze feestdagen zijn terug te vinden in de zogenoemde Heiligenkalender.
Wereldwijde heiligenverering
Rond de tiende eeuw na Christus gingen steeds meer bisschoppen van buiten Italië de paus raadplegen in belangrijke aangelegenheden, waaronder heiligenvereringen. Vanaf ongeveer 1200 werd duidelijk, dat voor verering van een heilige in de hele Kerk - wereldwijd dus - pauselijke goedkeuring nodig was. Bisschoppen bleven nog wel plaatselijke vereringen in hun eigen kerkprovincies toelaten. Paus Urbanus VIII ontnam hun in 1625 het recht hiertoe. Van dan af bestaat een volledige procedure, inclusief proces, van Heiligverklaring.
Eerst zalig, dan heilig
Over het onderscheid dat in de procedure van de Kerk bestaat tussen Zaligen en heiligen zullen we hier kort zijn. Voorbeeldige mensen die plaatselijk grote indruk hebben gemaakt, worden door de Kerk louter 'zalig' verklaard, en pas dan wanneer na zorgvuldige afwegingen vast is komen te staan, dat ze een bijzondere plaats bij God innemen. Alleen zaligverklaarden die betekenis hebben gekregen in de gehele Katholieke Kerk kunnen later ook nog de titel 'heilig' krijgen.
Litanie van alle heiligen
Vanaf de zevende eeuw wordt in de Kerk de 'litanie van alle heiligen' gebeden. Deze Litanie is een beweeglijke, in populaire vorm gegoten opsomming van alle heiligen die de Kerk kent, soms uitgebreid met de plaatselijke zaligen. De litanie van alle heiligen wordt tegenwoordig onder meer gebeden bij de Paaswake, bij de viering van het Doopsel, bij de Ambtswijding tot bisschop, priester of diaken, bij gelegenheid van de religieuze Professie, bij de wijding van een Kerkgebouw of een Altaar, en bij boeteprocessies.
Vaticanum II
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft in de Dogmatische Constitutie over de Kerk opgeroepen tot zuivering van de heiligenverering van alle misbruiken, tekorten en overdrijvingen die in eeuwen volksdevotie waren aangeslibd. Van de andere kant heeft het Concilie nog eens benadrukt, dat een zuiver bedreven heiligenverering geenszins afbreuk doet aan de aanbidding van God, de cultus latriae (in de Nederlandse vertaling van de Concilietekst aangeduid als 'latreutische eredienst').
Concilietekst
Dit is de relevante Concilietekst:
"In haar herderlijke bekommernis wekt (...) [het Concilie] tevens al degenen op die met die taak belast zijn om de misbruiken, tekorten of overdrijvingen die rechts of links zouden zijn binnengedrongen te weren en trachten te verbeteren en alles tot meerdere lof van Christus en God in te richten. Aan de gelovigen moeten zij dus leren, dat de echte heiligenverering niet zozeer in de vermenigvuldiging van de uitwendige praktijken, als wel veeleer in de meer werkzame toeleg van onze liefde gelegen is; daardoor verwachten wij, tot groter nut voor onszelf en voor de Kerk, van de heiligen 'het voorbeeld van hun gedrag, de weldaad van hun gemeenschap en de hulp van hun voorspraak'. Anderzijds moeten zij aan de gelovigen duidelijk maken, dat onze omgang met de hemelingen, als hij in het brede licht van het geloof wordt gezien, de latreutische eredienst die wij door Christus in de Geest aan de Vader brengen geenszins verzwakt, maar deze integendeel aanzienlijk verrijkt." (Dogmatische Constitutie over de Kerk, VII, 51)
Johannes Paulus II
Geheel in lijn met de aansporingen van het Concilie heeft paus Johannes Paulus II tijdens zijn pontificaat velen heilig verklaard. Met meer dan 450 heiligverklaringen en meer dan 1300 zaligverklaringen heeft hij een absoluut historisch record gevestigd. Deze paus is namelijk - let wel! - verantwoordelijk voor meer dan de helft van het totale aantal heiligen in de geschiedenis van de Kerk.