Het hoogfeest van de heilige Petrus en Paulus herdenkt het martelaarschap van de beide apostelen, de bekroning van hun getuigenis van het Evangelie. Het wordt jaarlijks gevierd op 29 juni.

Al in de vierde eeuw werd zowel in het Westen als het Oosten het martelaarschap van Sint Petrus op dezelfde dag gevierd als dat van Sint Paulus. In Rome werd het op 29 juni gevierd, in het Oosten op andere dagen. In de Griekse kerken van Asia Minor werden de apostelfeesten op de eerste dagen na Kerstmis gevierd, dat van Petrus en Paulus op 28 december. De Armeniërs vierden het op 27 december en de Nestorianen op de tweede vrijdag na Epifanie. Tegenwoordig viert de Byzantijnse Orthodoxie het ook op 29 juni.

Relieken
In Rome werd 'Petrus en Paulus' al in de 3de eeuw gevierd. De oudst bekende melding die van het feest wordt gemaakt, dateert van het jaar 258. Daarin wordt aangegeven dat het op 29 juni gevierd werd in de Via Appia ad Catacumbas, vlakbij de kerk San Sebastiano fuori le Mura. 29 juni was de dag waarop derelieken van de apostelen daarnaartoe waren gebracht. Later werden de relieken weer teruggebracht naar hun oorspronkelijke graven, die van Paulus naar de Via Ostiensis en die van Petrus naar het Vaticaan. Op de plaats Ad Catacumbas werd in de 4e eeuw een kerk gebouwd ter ere van de twee apostelen.

Hoogmis
In Rome begint 'Petrus en Paulus' met de pontificale vespers op 28 juni in de basiliek van San Paolo fuori le Mura. Op de dag zelf gaat de paus voor in de hoogmis in de basiliekSan Pietro, boven het graf van Sint Petrus. Tijdens deze plechtigheid zegent de paus voor de nieuw benoemde metropolieten het pallium. De evangelielezing van de hoogmis is genomen uit het Matteüs-evangelie (16, 13-19). Daarin zegt Jezus dat Simon de steenrots is ('Tu es Petrus') op wie Hij zijn Kerk zal bouwen.