De oudtestamentische profeet Hosea (8ste eeuw voor Chr.) ) had ernstige kritiek op de afvalligheid in Israël.

Profeet

Hosea is de eerste van de twaalf zogenoemde Kleine Profeten. Zijn naam betekent: 'Hij [JHWH] heeft gered.'

Optreden in Noordrijk

Hosea trad op in de tijd toen het land van de nakomelingen van aartsvader Jakob was gesplitst in het Noordrijk Israël en het Zuidrijk Juda. Hosea was werkzaam in het Noordrijk, tijdens de laatste regeringsjaren van Jerobeam II (787-747 voor Christus) en onder diens opvolgers.



Judese eindredactie

Als gelijktijdig in Juda regerende koningen worden als Hosea's tijdgenoten Uzzia, Jotam, Achaz en Hizkia vermeld. Deze latere Judese toevoeging klopt niet helemaal, want laatstgenoemde koning, Hizkia, besteeg de troon van Juda pas na de val van Samaria, waarover Hosea niet meer spreekt. Misschien heeft de Judese eindredacteur, die aan het boek Hosea zijn huidige vorm gaf, die reeks namen gewoon overgenomen uit Jesaja 1,1.

Jesaja

Hosea was een oudere tijdgenoot van Jesaja, die in Jeruzalem werkte, en een jongere tijdgenoot van Amos, die eveneens in het Noordrijk Israël optrad. Andere sporen van een latere Judese bewerking vinden we in Hosea 1,7; 4,15; 5,5; 6,11 en 12,3.

Hoereren

Als profeet heeft Hosea ernstige kritiek op de groeiende afvalligheid van zijn tijd. De mensen erkennen JHWH niet meer; zij vereren afgoden en zijn ontrouw aan de God van Israël. Israël wordt afgeschilderd als een rebelse koe, verknocht aan afgodsbeelden, van wie het brood en water, wol en vlas, olie en drank verwacht. Het wil maar niet weten dat de HEER, en niemand anders, Israël koren, most en olie bezorgt. Hij, en niemand anders, verrijkt Israël met zilver en goud, maar Israël maakt er baäls (heidense goden) van en brandt er wierook voor. 'Allen hoereren weg van de HEER' (1,2; 4,12; 9,1 enz.). Dit is een van de meest kenmerkende uitdrukkingen van Hosea, waarmee hij sterk en beeldrijk het overtreden van het eerste gebod benadrukt.

Als een slecht huwelijk

Hosea projecteert een tragische huwelijkservaring beeldrijk op de verhouding tussen JHWH en zijn volk Israël. Ondanks het overspel van Israël, dat de Kanaänitische baäls achterna loopt, blijft de HEER verliefd op zijn ontrouwe bruid Israël. Hij lokt haar opnieuw naar zich toe en geleidelijk aan zal Hij haar terugwinnen: 'Op die dag zult u tot Mij roepen: “Mijn man!”' Nooit meer roept u Mij dan toe: “Mijn Baäl!” ... Op die dag zal Ik ten bate van hen een verbond sluiten ... Ik neem u als mijn bruid, voor altijd, als mijn bruid in recht en gerechtigheid, in goedheid en mededogen, als mijn bruid, in trouw: dan zult u de HEER leren kennen' (2,18-22). Deze tekst bevat de hele rijkdom van de oudtestamentische genadetheologie. Terecht heeft men Hosea trouwens de 'profeet van de blijde boodschap' genoemd. De evangeliën citeren hem meer dan de andere oudtestamentisch profeten.

Rechter

Bij Hosea valt op dat een groot aantal van zijn orakels hun literaire vorm en hun manier van spreken ontlenen aan de rechtspraak. Maar als de HEER als rechter optreedt, lijkt Hij eerder op een kinderrechter, die enkel straft om te verbeteren en om opnieuw het hart van zijn volk te winnen.

Opbouw boek

Het boek Hosea is als volgt opgebouwd:

1. Hosea's huwelijksleven, dat tot beeld wordt van de verhouding tussen God en zijn volk (1-3);

2. Oproepen, klachten, aanklachten en diverse orakels van de profeet (4-14).

Met dank aan de Katholieke Bijbelstichting (KBS) die de 'Inleiding op het boek Hosea' (Willibrordvertaling van de Bijbel, uitgave 1995) welwillend ter beschikking heeft gesteld voor verwerking in dit lemma.