Ignatius als exorcist

De Baskische ex-militair Ignatius van Loyola (1491-1556) was de stichter van de Sociëteit van Jezus. Hij schreef de beroemde Geestelijke Oefeningen. In 1622 werd deze eerste generaal-overste van de jezuïeten heiligverklaard.

Jeugd

Iñigo López werd in 1491 geboren op het kasteel van Loyola in Azpeitia (Baskenland). In 1506 kreeg hij een aanstelling als page aan het Castilliaanse Hof in Arévalo. Daar ontwikkelde de jonge edelman zich tot koninklijk militair.

Soldaat van Christus

In 1521 werd Iñigo opgeroepen het fort Pamplona te verdedigen tegen Franse troepen. Op het slagveld werd hij geraakt door een kanonskogel. Ernstig gewond aan zijn benen trok hij zich terug in het familieklooster van Loyola. Er wachtte hem een lange genezingstijd. Op een dag las hij uit verveling een boek over heiligenlevens. Daar was hij zo van onder de indruk dat hij sindsdien nog maar één ambitie had: soldaat van Christus te zijn.

Pelgrimage

Toen Iñigo weer kon lopen besloot hij als pelgrim naar het Heilig Land te reizen. Onderweg bezocht hij de benedictijnenabdij van Montserrat. Daar voerde hij een hevige innerlijke strijd. Iñigo voelde zich als een speelbal tussen wereldlijke aspiraties en geestelijke verlangens, maar ook tussen geluksgevoelens en walging over zijn eigen zondigheid. Na een intensieve meditatie wist hij zich onverschillig te maken voor alle verwarrende impulsen die hem van zijn roeping afhielden.

Geestelijke Oefeningen

In Manresa, vlakbij Montserrat, vertrouwde Iñigo zijn eigen meditatiemethode aan het papier toe. Daarmee legde hij de basis voor de beroemde Geestelijke Oefeningen. Hij vervolgde zijn reis, maar al snel werd hem duidelijk dat hij zijn pelgrimsdoel niet kon bereiken. Er volgden vele omzwervingen.

Sociëteit van Jezus

In Parijs voltooide hij zijn filosofische en theologische studies. Daar veranderde Iñigo zijn naam in Ignacio (Ignatius in het Latijn). Ook kreeg hij er zijn eerste volgelingen, onder wie Franciscus Xaverius. Samen met deze zes gezellen stichtte hij op Montmartre de Sociëteit van Jezus. Op 24 juni 1537 werd hij in Venetië op 46-jarige leeftijd tot priester gewijd. In 1540 verleende paus Paulus III aan het gezelschap de status van religieuze orde.

Gehoorzaamheid aan paus

In 1554 werden de door Ignatius geschreven Constituties van de Sociëteit van kracht. Daarin kreeg de orde een strenge hiërarchische en centralistische structuur, waarin de jezuïeten van de hoogste rangen onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan de paus werd opgelegd. Ignatius werd de eerste generaal-overste.

Ad maiorem Dei gloriam

Ignatius leefde volgens het principe dat later het motto van de orde werd: Ad maiorem Dei gloriam ('Tot meerdere eer en glorie van God'). De jezuïeten, die een wezenlijke rol speelden in de Contrareformatie, pasten dit principe toe bij de bouw van hun kerken. Die werden opgetrokken in de nieuwe bouwstijl: de barok.

Hoofdkwartier

Ignatius bestuurde de orde vanuit een huis in het centrum van Rome op de hoek waar de Via d'Ara Coeli de Via di San Marco snijdt. Het werd in 1544 gebouwd door de jezuïeten zelf en werd in de loop der jaren steeds uitgebreid. Toen Ignatius er stierf, woonden er ongeveer 80 leden van de Sociëteit.

Dood

Ignatius overleed op 31 juli 1556 te Rome aan de gevolgen van malaria. In dat jaar waren er al meer dan duizend jezuïeten. Zijn opvolger als generaal-overste werd pater Diego Laínez, een van de zeven medestichters.

Canonisatie

Ignatius werd op 27 juli 1609 zalig verklaard door paus Paulus V en op 13 maart 1622 heilig verklaard door paus Gregorius XV. Zijn feestdag werd vastgesteld op 31 juli, zijn sterfdag. Zijn stoffelijk overschot rust in een praalgraf in de hoofdkerk van de Sociëteit van Jezus: Il Gesù in Rome. Een andere belangrijke barokkerk van de jezuïetenorde in Rome is naar hem vernoemd: de Sant'Ignazio.