IJsheiligen is de naam van een groep heiligen wier gedachtenissen worden gevierd van 11 tot en met 15 mei. Deze periode zelf wordt ook wel IJsheiligen genoemd.

Tot de IJsheiligen worden gerekend:

  • Mamertus (11 mei), aartsbisschop van Vienne († 475)
  • Pancratius (12 mei), uit Frygië, martelaar te Rome († ca. 304)
  • Servatius (13 mei), uit Armenië, bisschop van Tongeren, uitgeweken naar Maastricht († 384) 
  • Bonifatius van Tarsus (14 mei), martelaar († 307)
  • Sophie van Rome (15 mei), martelares († 304)

De aanduiding 'IJsheiligen' voor deze periode in de maand mei, vindt haar oorsprong in de volksweerkunde. Aanvankelijk besloeg de periode vier dagen en werd de periode ook wel – toen Sophie nog in het lijstje ontbrak – 'strenge heren' genoemd. De naam IJsheiligen houdt verband met het feit dat er op deze dagen van het jaar nog nachtvorst kan optreden. Plotselinge veranderingen in temperatuur, die onder andere het gevolg zijn van het nog relatief koude zeewater, zijn kenmerkend voor deze periode en kunnen ook in juni nog voorkomen. Volgens de volkswijsheid is het verstandig om pas na IJsheiligen te planten in de volle grond.

De IJsheiligen hebben evenals veel andere heiligen hun eigen weerspreuken, zoals bijvoorbeeld:

Pancraas, Servaas, en Bonifaas,
brengen sneeuw en ijs helaas
!” 

In veel landen kent men maar drie IJsheiligen. Sophie van Rome (ook wel 'koude Sophie' genoemd), valt dan buiten de boot, terwijl het verschilt of men de dagen laat beginnen met Mamertus dan wel Pancratius. Sophie, beschermvrouwe tegen nachtvorst, wordt alleen in de Duitstalige landen tot de IJsheiligen gerekend.