Bisschop Januarius van Benevento stierf als martelaar in Napels. Hij is de veelvereerde beschermheilige van die stad.

San Gennaro

Over het leven van Januarius hebben we weinig historische informatie. We weten dat hij bisschop van Beneventum (Campania) was en dat hij samen met andere christenen in Napels de marteldood stierf ten tijde van de kerkvervolging van keizer Diocletianus (ca. 305). Volgens de legende werd hij voor de wilde dieren geworpen. Sint Januarius (Italiaans: San Gennaro) is de schutspatroon van Napels. 

Drie feesten

De Universele Kerk gedenkt zijn martelaarschap op 19 september. De translatie van zijn gebeente wordt in Napels gevierd op de zaterdag voorafgaande aan de eerste zondag van mei. Op 16 december vieren de Napolitanen hun patroonsfeest, waarbij hij wordt aangeroepen tegen allerlei rampspoed. De Grieks-Orthodoxe Kerk gedenkt de Priestermartelaar Januarius (Ιερομαρτυς Ιανουαριος) en zijn gezellen op 21 april.

Bloedmirakel

Op de drie katholieke feesten van San Gennaro wordt in de aan hem gewijde kathedraal van Napels een ampul met bloed van de heilige aan het volk getoond. Als het bloed vloeibaar wordt, betekent de vrijwaring van onheil. Gebeurt dat niet dan vrezen Napolitanen dat de Vesuvius uitbarst, dat er bloedige bendeoorlogen plaatsvinden of dat voetbalclub SSC Napoli op een lage plaats in het competitieklassement belandt.

Slecht voorteken

De laatste keren dat het bloed niet vloeibaar werd was op 16 december 2007 en op 27 januari 2008, toen kardinaal Crescenzio Sepe, de aartsbisschop van Napels, bij hoge uitzondering de ampul in processie rond de Dom heen droeg. Dat deed hij om de crisis in de stad te bezweren. De Camarro had de afvalverwerking in Napels en omstreken platgelegd, waardoor de vuilnis zich maar bleef opstapelen. Na zijn donderpreek tegen de corruptie toonde kardinaal Sepe de ampul aan de gelovigen, maar het wonder geschiedde niet. Het werd opgevat als een slecht voorteken voor de stad en een teken dat de ellende nog lang niet voorbij zou zijn.

Wetenschappelijk onderzoek

De laatste decennia hebben diverse wetenschappers geprobeerd het bloedmirakel te verklaren. In 1991 trachtte professor Luigi Garlaschelli, een biochemicus uit Pavia, het fenomeen in een laboratorium te reproduceren. Garlaschelli concludeerde na zijn onderzoek dat het mirakel niets anders is dan een truc van een middeleeuwse alchemist. Het bloed in de ampullen zou geen bloed zijn, maar een brouwsel dat vloeibaar wordt zodra je ermee begint te schudden. Nog steeds is echter niet bewezen dat de vereerde substantie inderdaad nepbloed is. Onderzoek is niet mogelijk, omdat de aartsbisschop van Napels geen toestemming geeft de stof aan een wetenschappelijk onderzoek te onderwerpen.