Johannes de Doper was ten tijde van Jezus een boeteprediker in de woestijn van Juda. Hij doopte mensen met water om hen van zonden te reinigen. Hij was de eerste mens die Jezus aanwees als de Messias, de langverwachte redder van het volk van Israël. Daarom wordt hij de Voorloper van Christus genoemd. Johannes werd onthoofd op last van een koning die hij van overspel had beschuldigd. Hij is een van de grootste heiligen van de katholieke en orthodoxe Kerk.

Zoon van Zacharias en Elisabet
Johannes was volgens het evangelie van Lucas de zoon van de priester Zacharias en Elisabet, de nicht van Jezus' moeder Maria. De naam Johannes (Ἰωάννης) is de vergriekste vorm van het Hebreeuwse יוחנן (Jochanan) dat 'Jahweh is genadig' betekent.

Verschijning Gabriël
Hoewel Elisabet niet meer vruchtbaar was, zou zij op last van God toch een kind krijgen. Dat werd haar beloofd door de aartsengel Gabriël. Deze was aan Zacharias verschenen terwijl hij een reukoffer bracht in de tempel van Jeruzalem. Gabriël zei: "Schrik niet, Zacharias, want uw gebed is verhoord; uw vrouw Elisabet zal u een zoon baren, die u de naam Johannes moet geven. Hij zal u vreugde en blijdschap brengen. Om zijn geboorte zullen zich velen verheugen, want hij zal groot zijn in de ogen van de Heer. Wijn en sterke drank zal hij niet drinken, met heilige Geest zal hij vervuld worden, al in de schoot van zijn moeder. Vele Israëlieten zal hij bekeren tot de Heer hun God. Hij zal voor Hem uit gaan in de geest en de kracht van Elia, om het hart van de vaders te keren naar de kinderen, en ongehoorzamen tot de houding van rechtvaardigen, en zo voor de Heer een volk in gereedheid te brengen." (Lucas 1: 13-18)

Woestijn
Zoals voorspeld werd Elisabet zwanger en baarde haar zoon. Johannes groeide op 'en de Geest beheerste hem meer en meer. Hij verbleef in de woestijn tot de dag, waarop hij zich aan Israël in het openbaar vertoonde' (Lc 1:80). Vaak wordt gedacht dat Johannes een nazireëer was. Dat was een Israëliet die bijzondere geloften aan Jahweh had afgelegd. Die geloften worden besproken in het boek Numeri 6: 1-21. Een nazireëer (het woord betekent 'gewijde') mocht geen alcohol drinken, zijn haren niet scheren en niet in de buurt van een dode komen.

Jezus gedoopt
Johannes woonde in de woestijn van Juda. Hij trad op als boeteprediker. Door zijn prediking vergaarde hij een groep discipelen, onder wie enkelen die later door Jezus als Apostel werden aangesteld. Johannes had een verwilderd uiterlijk, hij droeg een kleed van kamelenhaar en at sprinkhanen. Hij werd De Doper genoemd omdat hij zondaars wees op het Laatste Oordeel en hen een uitweg bood door zich te laten reinigen in het water van de rivier de Jordaan. Ook Jezus liet zich door Johannes dopen. Daarmee verklaarde Christus zich solidair met allen die verlossing nodig hebben. Bij dit doopsel, zo vertellen de evangelisten, openbaarde God de Vader zich en zei Hij dat Jezus zijn Zoon was.

Getuigen van het licht
Volgens de Proloog van het Johannes-evangelie was Johannes de Doper de man die Jezus als de langverwachte Messias moest aanwijzen. 'Er is een mens geweest, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Hij kwam als getuige: hij moest getuigen van het licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Hij was niet het licht, hij moest getuigen van het licht.' (Joh.1:6-8).

Zie het Lam Gods
Voor het theologische begrip van Johannes' getuigenis is de volgende passage uit het Johannes-evangelie cruciaal. Daarin komt de Doper zelf aan het woord: Farizeeën vragen hem waarom hij eigenlijk doopt. Hij antwoordt: "Ik doop in water. Maar zonder dat u Hem herkent staat Hij al in uw midden: Hij die na mij komt, maar wiens schoenriem ik niet waard ben los te maken." Dit gebeurde in Betanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes aan het dopen was. De volgende dag zag hij Jezus, terwijl die naar hem toe kwam. "Daar is het lam van God," zei hij, "degene die de zonde van de wereld wegneemt. Hij is het van wie ik zei: 'Na mij komt iemand die mijn meerdere is, want vóór mij was Hij er al.' Ikzelf wist niet wie het zou zijn, maar omdat Hij aan Israël moest worden geopenbaard, daarom ben ik komen dopen in water." En Johannes getuigde: "Ik heb gezien hoe de Geest als een duif uit de hemel neerdaalde en op Hem bleef rusten. Ikzelf wist niet wie het zou zijn, maar Hij die mij gezonden had om te dopen in water, had mij gezegd: 'Als je ziet dat de Geest op iemand neerdaalt en op Hem blijft rusten, dan weet je: Hij is degene die doopt in Heilige Geest.' Ik heb het gezien, en mijn getuigenis luidt: dit is de Zoon van God." (Joh. 1: 26-34)

Laatste profeet
Johannes de Doper wordt beschouwd als de laatste oudtestamentische profeet die net als Jesaja en Jeremia de komst van de Messias aankondigde. Hij deed sterk denken aan Elia, de profeet met het haren kleed die het volk opriep zich te bekeren tot God. In het boek Maleachi staat een profetie waarin Jahweh zegt dat Hij voorafgaande aan de Dag van het Oordeel de profeet Elia zal sturen (Mal. 4:5). In de jonge kerk geloofde men dat die profetie met de prediking van Johannes vervuld werd. Men bedoelde echter niet dat Johannes een reïncarnatie van Elia was, maar dat hij 'in de geest en de kracht van Elia' voor de Messias was uitgegaan. In dit verband zegt Jezus in het Matteüs-evangelie: "Hij is het over wie geschreven staat: Zie, Ik zend mijn bode voor u uit, om voor u de weg te banen. Ik verzeker u, onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is er niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper. Maar de kleinste in het koninkrijk der hemelen is groter dan hij. Vanaf de dagen van Johannes de Doper tot nu toe lijdt het koninkrijk der hemelen geweld en geweldenaars lopen het onder de voet. Want tot aan Johannes hebben alle profeten en de Wet het voorzegd, en als u het wilt aanvaarden: hij is Elia die komen zou." (Mt 11; 10-15)

Discipelen
Nadat Jezus zich door Johannes had laten dopen, begon Hij zijn missie. Daarmee was het werk van Johannes eigenlijk overbodig geworden. Toch schijnt hij dat niet meteen begrepen te hebben, omdat hij nog een tijd lang doorging met het toedienen van zijn doopsel. Ook velen van zijn discipelen hadden niet meteen door dat de missie van Johannes ten einde was, omdat zij hem als hun meester bleven gehoorzamen.

Gevangen
Johannes werd gearresteerd op last van koning Herodes Antipas, zoon van Herodes de Grote. Herodes Antipas voelde zich beledigd omdat Johannes hem te schande had gezet. De Doper had hem publiekelijk beschuldigd van overspel, omdat Herodes de echtgenote van zijn broer Filippus tot zijn vrouw had genomen. De koning, een marionet van de Romeinse bezetters, zette Johannes gevangen in de rotsburcht Macherus bij de Dode Zee. Herodes had hem eigenlijk willen laten doden, maar hij durfde dat niet, bang dat het volk dan in opstand zou komen.

Twijfel
In de kerker werd Johannes overvallen door twijfel over de missie van Jezus. Daarom stuurde hij twee van zijn discipelen naar Jezus met de vraag: "Bent U het die komen zou, of hebben we een ander te verwachten" Jezus gaf hun ten antwoord: "Ga Johannes vertellen wat u hoort en ziet: Blinden zien weer en kreupelen lopen, melaatsen worden rein en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de goede boodschap verkondigd." (Mt. 11:4-5).

Onthoofding
Toen de dochter van Herodias op een dag de koning door haar verleidelijke dans had vermaakt, vroeg Herodes Antipas hoe hij haar zou kunnen belonen. Door haar moeder opgestookt, zei ze: "Geef mij hier op een schotel het hoofd van Johannes de Doper." De koning werd bedroefd, maar vanwege zijn eed en omwille van zijn gasten gaf hij het bevel om het haar te geven. En hij liet Johannes in de gevangenis onthoofden. Zijn hoofd werd op een schotel gebracht en aan het meisje gegeven, en zij bracht het naar haar moeder. Zijn leerlingen kwamen het lijk halen en ze begroeven het, en ze gingen Jezus op de hoogte stellen. Toen Jezus dat hoorde, week Hij met een boot uit naar een eenzame plaats om alleen te zijn (Mt 14: 8-13).

Verering
De Kerk van Oost en West vereert Johannes als een grote heilige. In de rooms-katholieke kerk wordt zijn geboorte op 24 juni als hoogfeest gevierd. Zijn marteldood wordt jaarlijks op 29 augustus herdacht. Deze gedachtenis gaat terug op de inwijdingsdag van de kerk die gebouwd werd boven Johannes' vermoedelijke graf in Sebaste.

Afgebeeld met vleugels
Aan het begin van het Marcus-evangelie wordt Johannes de Doper in verband gebracht met deze oudtestamentische profetie:

  • 'Zie, Ik zend mijn bode voor U uit, om uw weg te banen; een stem roept in de woestijn: bereid de weg van de Heer, maak zijn paden recht.'

In het Koinè-Grieks: Ἰδοὺ ἀποστέλλω τὸν ἄγγελόν μου ('Zie, ik zend mijn bode'). Het woord ἄγγελός (angelos) kan zowel 'bode' als 'engel' betekenen. Een engel is immers een boodschapper van God. Vandaar dat Johannes op Byzantijnse iconen vaak met vleugels staat afgebeeld.

Alle geciteerde bijbelpassages komen uit de Willbrordvertaling (versie 1995) van de Katholieke Bijbelstichting.