De kartuizers vormen de strengste kloosterorde van de Katholieke Kerk, gesticht door Sint Bruno in 1084. Kartuizers zijn monniken die streven naar verlichting door in stilte en eenzaamheid te zoeken naar contact met God. Zij combineren hun kluizenaarsbestaan met een gemeenschappelijke viering van de liturgie.

Cartusia
De Orde der Kartuizers is voortgekomen uit een door de heilige Bruno van Keulen (ca.1030-1101) gestichte kluizenaarsgemeenschap in Chartreuse, een gebergte bij Grenoble. De naam 'kartuizers' is afgeleid van Cartusia, de Latijnse naam voor Chartreuse. Een karthuis of kartuize is een kartuizer kluizenarij (in het Frans: chartreuse; Italiaans: certosa; Castilliaans: cartuja; Catalaans: cartoixa; Portugees: cartuxa; Engels: charterhouse; Duits: Kartause).

Karthuis
Een karthuis bestaat uit een reeks individuele monnikenhuisjes, die door een kruisgang met elkaar verbonden zijn, en een complex van gezamenlijke gebouwen, zoals de kloosterkerk, de kapittelzaal, de refter en de bibliotheek. Deze opbouw is typisch voor het kartuizer kloosterleven. De kartuizer is namelijk op de eerste plaats monnik (van het Griekse monachos: 'alleenstaande'). De meeste tijd brengt hij daarom eenzaam in zijn huisje door. Op gezette tijden is er sprake van gemeenschappelijkheid, zoals bij het bidden van de voornaamste delen van het Officie, de Mis en de maaltijd op zon-en feestdagen.

HISTORIE

Sint Bruno
Bruno, een magister in de theologie in Reims, voelde zich als wereldlijk prelaat al sterk tot het contemplatieve leven aangetrokken. Na een korte periode als cisterciënzer monnik geleefd te hebben, trok hij zich in 1084 in de Franse Alpen terug. Daar stichtte hij de allereerste karthuis, die door zijn volgelingen La Grande Chartreuse werd genoemd. Later begon hij een tweede karthuis in Santa Maria della Torre in de Italiaanse regio Calabrië.

Consuetudines
De monniken van Sint Bruno onderscheidden zich door hun strenge leefregel, voornamelijk gebaseerd op de Regel van Benedictus. Het was Guigo I († 1136), vijfde prior van La Grande Chartreuse die het ideaal van Bruno vastlegde in de Consuetudines. Dit document werd de uiteindelijke leefregel van de kartuizers. Guigo putte niet alleen uit de Regel van Benedictus, maar ook uit de overgeleverde wijsheden van de Egyptische Woestijnvaders en de geschriften van de Kerkvaders.

Sint Anthelmus
Tussen 1140 en 1143 kwamen de kartuizers voor het eerst bijeen onder de bezielende leiding van de heilige Anthelmus van Chignin († 1178), de zevende abt van de Grande Chartreuse. Dit zogeheten eerste algemeen kapittel wordt beschouwd als de geboorte van de kartuizerorde: Ordo Cartusiensis (afgekort O.Cart.).

Kartuizerinnen
In 1145 ontstond de vrouwelijke tak van de orde, toen monialen uit Prébayon (Provence) aan Sint Anthelmus kenbaar maakten zich aan de kartuizersregels te willen onderwerpen. Zij werden door de generale prior aanvaard en sindsdien vormen kartuizers en kartuizerinnen één orde. Paus Alexander III gaf in 1177 zijn goedkeuring aan de ordestatuten.

Uitbreiding
In de 14e eeuw breidde de orde zich uit. Er werden 107 kloosters gesticht in diverse Europese landen. Het hoogste aantal kloosters werd bereikt in 1521; de orde had in dat jaar 206 kloosters. Terwijl andere religieuze ordes hervormingen en afsplitsingen kenden, bleven de kartuizers stabiel. Steeds zijn zij de oorspronkelijke idealen van Sint Bruno trouw gebleven door strikte naleving van zijn regels. Paus Innocentius XI (1676-1689) zei daarover: Carthusia nunquam reformata quia nunquam deformata ('De Karthuis werd nooit hervormd omdat ze nooit werd misvormd').

Reformatie en Revolutie
Tijdens de Reformatie werden verschillende karthuizen in Noord-Europa opgeheven. In Engeland werden 50 kartuizers doodgemarteld en ook in andere landen werden de monniken vervolgd. Ook na Reformatie daalde het aantal kloosters: in 1780 waren er nog maar 122 over. Ten tijde van de Franse Revolutie werden bijna alle West-Europese kartuizen opgeheven. De kloosters in Portugal, Zwitserland en Polen bleven echter voortbestaan.

La Grande Chartreuse
La Grande Chartreuse brandde tussen 1320 en 1676 acht keer af. Steeds werd het moederklooster opnieuw opgebouwd. In 1792, ten tijde van de Franse Revolutie, werd het klooster opgeheven. Later trokken kartuizers van het klooster Part-Dieu in Zwitserland naar La Grande Chartreuse om er het monastieke leven nieuw leven in te blazen. In de tijd die daarop volgde ontstond de bekende Chartreuse-likeur, die belangrijk was voor de inkomsten voor de kloosterlingen. In 1903 moesten de kartuizers op last van de anticlericale regering van Frankrijk La Grande Chartreuse verlaten. In 1940 keerden zij naar hun moederklooster terug.

Huidige toestand
Tegenwoordig zijn er ongeveer 370 kartuizers, verspreid over 19 karthuizen. Ook zijn er 5 vrouwenkloosters met zo'n 75 kartuizerinnen. Vier kartuizerkloosters liggen in Frankrijk, vier in Spanje, twee in Italië en één in Duitsland, Zwitserland, Engeland, Slovenië, Portugal, Brazilië, Argentinië, Zuid-Korea en de Verenigde Staten. De vijf kartuizerinnenkloosters bevinden zich in Frankrijk (2), Italië (2) en Spanje (1).

SPIRITUALITEIT

Verheerlijking van God
Het belangrijkste doel der kartuizers is de verheerlijking van God door middel van het streven naar persoonlijke volmaaktheid. Ze proberen dit doel te bereiken door te leven in stilte en eenzaamheid. Elke kartuizer heeft een eigen huisje of cel om zich af te sluiten van de wereld en zich te concentreren op God. Behalve deze afzondering kennen de kartuizer monniken ook een gemeenschappelijk leven, met name voor de liturgie.

Het dagelijkse leven
De kartuizers kennen een strikte dagorde. Een belangrijk element in deze dagorde is het Officie of koorgebed. Dagelijks komen zij bijeen voor de Metten, de Lauden, de Mis en de Vespers. Op zon- en feestdagen eten ze gezamenlijk, op andere dagen alleen.

Ascese
Ascese is een belangrijk element van de kartuizer spiritualiteit. Zij doen aan boetedoening door middel van onthouding en vasten. Hun bedden zijn hard en hun voedsel is eenvoudig. Eenzaamheid beschouwen zij als een voorwaarde om contact met God te krijgen. In hun eenzame zoektocht naar hun Schepper proberen zij hun hart te zuiveren van onoprechtheid en verlangen naar verstrooiing.

Nachtofficie
Een van de meest radicale gewoonten van de kartuizers is het nachtelijke waken. Vóór middernacht staan zij op om alleen een gedeelte van het Officie te bidden. Daarna begeven zij zich naar de kerk voor de gezamenlijke Metten en Lauden. Alle psalmen, hymnen en lezingen worden gezongen in een sobere versie van het gregoriaans. Deze gebedsdiensten duren ongeveer 2 à 3 uur. Het schijnt dat veel kartuizers nooit echt hebben kunnen wennen aan deze verstoring van het bioritme. Toch zijn de getuigenissen talrijk waarin de monniken de schoonheid van het nachtelijk koorgebed verkondigen.

Arbeid
Net als de benedictijnen streven kartuizers naar economische onafhankelijkheid. Arbeid is dus een noodzakelijke activiteit. Daarnaast is arbeid ook een middel in de strijd tegen ondeugden als luiheid, ledigheid en hoogmoed.

Stilte
Er wordt vrijwel niet gesproken in de karthuizen. De monniken mogen alleen met elkaar praten tijdens feestdagen en de wekelijkse wandeling. Naast deze recreatieve activiteit komen de monniken nagenoeg nooit uit hun kloosters. De moderne maatschappij proberen ze zoveel mogelijk buiten te houden. Alles in de karthuis moet gericht zijn op het gemeenschappelijk doel: God en God alleen.

Apostolaat
Kartuizers participeren op hun eigen wijze aan de missieopdracht van de Kerk. Ofschoon zij er niet op uit trekken om te prediken en te assisteren in parochies, verkondigen zij het Evangelie op hun eigen wijze. Dit gebeurde in de Middeleeuwen vooral door het kopiëren van gewijde geschriften. Op deze wijze ontstonden in veel karthuizen rijke bibliotheken. Een andere vorm van apostolaat bestaat in het bieden van gastvrijheid aan mensen die oprecht zoeken naar God.

NEDERLAND

Verwoest
In Nederland heeft de orde kartuizen gehad in onder andere Amsterdam, Boxtel, Delft, Kampen, Olland, Roermond en Vught. Deze werden gesticht in de 14 en 15e eeuw. Tijdens de Reformatie werden alle karthuizen, behalve die van Roermond, verwoest. Vele kartuizers stierven als martelaar. In Roermond werden 12 kartuizers op brute wijze vermoord door de huurlingen van Willem van Oranje.

Zalige Dionysius van Rijckel
De bekendste Nederlandse kartuizer is Dionysius, geboren in 1402 of 1403. Hij heette eigenlijk Dionysius van Leeuwen, maar hij werd ook naar zijn geboorteplaats Van Rijckel genoemd. Als jongeman trad hij in bij de kartuizers van Roermond. Later stichtte hij een karthuis in Vught. Hij was een eminent geleerde die tal van mystiek-theologische geschriften naliet. Zijn academische bijnaam was Doctor Ecstaticus. Hij stierf in Roermond in 1471, waar in de Caroluskapel van het vroegere kartuizerklooster zijn schedel als relikwie bewaard wordt. Dionysius is nooit zaligverklaard, maar wordt wel als zodanig vereerd.

Mislukt project
De historicus Ton van Schaik publiceerde in 2008 het boek Het kroost van broeder Joost. Daarin beantwoordt hij de vraag waarom de kartuizers na de invoering van de godsdienstvrijheid niet terugkeerden naar Nederland. Hij beschrijft daarbij hoe tijdens de katholieke emancipatie in de 20ste eeuw een project werd gestart om een karthuis in Tubbergen te stichten. Dit project mislukte door diverse factoren. De vrome aspiraties verdwenen definitief door het vrijzinnige klimaat in de Nederlandse kerkprovincie en de ontkerkelijking.