De Katholieke Sociale Leer levert criteria voor een ethische beoordeling van het sociale en economische leven. Deze criteria worden ontleend aan de Bijbel, de filosofie, pauselijke encyclieken en brieven van bisschoppenconferenties.

In brede zin beslaat de Katholieke Sociale Leer alle ideeën en theorieën die de kerk door de eeuwen heen over de 'goede samenleving' heeft gehad. Meer specifiek wordt de term gebruikt voor kerkelijke documenten en uitspraken vanaf het midden van de 19e eeuw.

Sociale Leer en Sociaal Denken

Er bestaat een verschil tussen de Katholieke Sociale Leer en het Katholiek Sociaal Denken. De leer verwijst naar de publicaties en uitspraken van officiële kerkelijke instanties, het denken naar de wijdere context van academici en mensen uit de praktijk die naar aanleiding van deze uitspraken, en hun ervaringen in de praktijk, hierover verder gedacht en geschreven hebben.

Het grootste geheim

Het Katholiek Sociaal Denken wordt wel eens het 'grootste geheim' van de kerk genoemd. Veel katholieken hebben er nog nooit van gehoord. Dat komt doordat er in onze samenleving, en ook in de parochies, veel aandacht is voor persoonlijke morele vraagstukken en minder voor het grotere geheel. De vraag 'hoe leef ik als een goed christen?' wordt vaker gesteld dan de vraag 'hoe leven wij als een goede samenleving?'.

Geschiedenis

In reactie op de slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders in de grote steden, en het opkomende Marxisme, schreef paus Leo XIII (1878-1903) in 1891 de encycliek Rerum Novarum. In deze encycliek vraagt de paus om aandacht voor het lot van de arbeiders en hun recht op een fatsoenlijk bestaan. De encycliek werd de opmaat voor de katholieke sociale beweging en de oprichting van katholieke politieke partijen, katholieke vakbonden en katholieke werkgeversverenigingen. Latere pausen hebben de Katholieke Sociale Leer verder uitgewerkt, onder andere in de encyclieken Quadragesimo Anno (1931), Pacem in Terris (1963), Sollicitudo Rei Socialis (1987) en Centesimus Annus (1991).

Beginselen

De Katholieke Sociale Leer is personalistisch. Dat wil zeggen dat zij mensen nooit los van hun omgeving ziet. Persoon en omgeving veronderstellen elkaar. Een mens leeft in een gemeenschap, waarvan de staat een bijzonder, maar niet alles overkoepelend deel uit maakt. De grootste vorm van die gemeenschap is de wereld. Volgens de Katholieke Sociale Leer zijn katholieken veel meer wereldburgers dan staatsburgers.

Menselijke waardigheid

Respect voor de menselijke waardigheid is het uitgangspunt van de Katholieke Sociale Leer. Die waardigheid moet beschermd worden, omdat ieder mens geschapen is naar het evenbeeld van God. De menselijke waardigheid is intrinsiek. Dat betekent dat je recht op respect en bescherming niet afhangt van bijvoorbeeld wetten van de overheid. Menselijke waardigheid daagt mensen uit om hun talenten in vrijheid te gebruiken. Maar het houdt ook een verantwoordelijkheid in, voor jezelf en voor anderen, om de vrijheid ook voor anderen te garanderen.

Bonum Commune

Het streven naar de goede samenleving, naar het bonum commune, is niet alleen een taak voor de politiek en de staat. Iedereen is medeverantwoordelijk voor een rechtvaardige samenleving. De Katholieke Sociale Leer is wantrouwend ten opzichte van een sterke overheid en is een voorstander van een sterke rol van het maatschappelijk middenveld: de 'civil society', zoals milieubewegingen, vakbonden en kerken. Sint Johannes XXIII (1958-1963) vatte het bonum commune als volgt samen: "het complex van maatschappelijke factoren, die de mensen in staat stellen hun persoonlijke vervolmaking vollediger en gemakkelijker te verwezenlijken" (Mater et Magistra, 1961, n. 65).

Subsidiariteit

Omdat de Katholieke Sociale Leer wantrouwend is ten opzichte van een sterke staat, bekijkt zij de organisatie van de samenleving van onderop. Dit is het subsidiariteitsbeginsel, voor het eerst geformuleerd in de encycliek Quadragesimo Anno. Ieder sociaal ingrijpen door de overheid mag slechts hulp brengen aan groepen in de samenleving ter ondersteuning van hun doelstellingen. Alleen als het probleem niet door die groepen kan worden opgelost mag de hogere instantie, zoals bijvoorbeeld de staat, de Europese Unie, en de Verenigde Naties, ingrijpen.

Solidariteit

In iedere samenleving dreigen mensen buiten boord te vallen. Ze worden uitgesloten omdat ze arm zijn of vanwege hun ras of geloof. De Katholiek Sociale Leer is solidair met deze uitgestotenen. Deze solidariteit kent twee dimensies. Ten eerste moeten de uitgestotenen samen werken om gerechtigheid te verkrijgen. Ten tweede wordt er een beroep gedaan op iedereen die (in)direct verantwoordelijk is voor de uitstoting om deze ongedaan te maken. Sint Johannes Paulus II schreef daarover in 1987: "…solidariteit is derhalve niet een gevoel van een vaag medelijden of van oppervlakkige vertedering bij het leed van zovele mensen, dichtbij of veraf. Zij is in tegendeel het vaste en volhardende besluit om zich in te zetten voor het algemeen welzijn van allen en van ieder, omdat wij werkelijk allen verantwoordelijk zijn voor allen" (Sollicitudo Rei Socialis1987, n. 38).

Toepassingen

De Katholieke Sociale Leer is op vele manieren van toepassing: de relatie van een persoon tot de overheid; de economische verhoudingen landelijk en internationaal, vredesvraagstukken; en, meer recent de verhouding tussen mens en natuur.

Sociale Leer en Sociale Politiek

De Katholieke Sociale Leer is geen politiek programma. Het Bijbels ideaal van gerechtigheid geleid door naastenliefde kan niet rechtlijnig worden vertaald in overheidstaken. Ook op economisch terrein heeft de kerk geen modellen voor handen. Toch heeft de Katholieke Sociale Leer grote invloed op het politieke denken gehad, bijvoorbeeld in het Christelijk Sociaal Denken, de ideologie van de christendemocratie, en de Bevrijdingstheologie.

Politieke invloed in Nederland

Na de Tweede Wereldoorlog speelde de Katholieke Sociale Leer een grote rol in de politieke standpunten van de KVP en de opbouw van de verzorgingsstaat door de Rooms-Rode coalities (1951-1958) onder leiding van drs. Willem Drees. Een belangrijke rol was daarbij weggelegd voor KVP-er Marga Klompé, de eerste vrouwelijke minister, die de scepter zwaaide over het ministerie van Maatschappelijk Werk. Bij de formulering van de ideologische uitgangspunten van het CDA in de jaren 70 speelde de Katholiek Sociale Leer nog een rol, om daarna langzaam maar zeker naar de achtergrond te verdwijnen. Sinds kort is er sprake van een hernieuwde belangstelling in de politiek en bij katholiek maatschappelijke organisaties voor de inhoud en concrete toepassing van het Katholiek Sociaal Denken.

Denkers en Doeners

Een aantal van oorsprong Franse denkers en doeners heeft in de eerste helft van de 20e eeuw grote invloed gehad op de totstandkoming van het Katholiek Sociaal Denken: Emmanuel Mounier (1905-1950), Jacques Maritain (1882-1973) en Yves R. Simon (1903-1961). In Duitsland waren het vooral Oswald von Nell-Breuning (1890-1991) en Romano Guardini (1885-1968) die de toon aangaven. Tegenwoordig zijn internationaal de volgende namen belangrijk: William T. Cavanaugh, Donald Dorr, David Hollenbach, Ian Linden en Paul Vallely. In het Nederlandse taalgebied is er veel aandacht voor het katholiek sociaal denken in het werk van bisschop Van Luyn van Rotterdam, Edith Brugmans (RUL), Paul van Tongeren (RUN), Wim van de Donk, Ernst Hirsch Ballin, en Johan Verstraeten (KU Leuven).



De redactie dankt mr. drs. Richard Steenvoorde, docent christelijke politieke filosofie en coördinator van het Tempora-project, voor het beschikbaar stellen van bovenstaande tekst.