Het evangelie van Lucas is één van de vier heilige boeken die de grote betekenis van Jezus' levensloop voor het heil van de mensen schetsen. Dit evangelie benadrukt dat Jezus' heil bestemd is voor alle mensen, jood en niet-jood, arm en rijk.

Evangelie
Het Evangelie volgens Lucas behoort met de boeken van Matteüs, Marcus en Johannes tot de vier evangeliën van het Nieuwe Testament. De term 'evangelie' duidt op de 'goede boodschap' die door Jezus Christus is verkondigd. 'Evangelie' is in de christelijke traditie bovendien de aanduiding van een boek dat de grote betekenis van Jezus' levensloop voor het heil van de mensen schetst.

Lucas een arts?
De traditie schrijft zowel dit evangelie als de Handelingen van de Apostelen toe aan Lucas. In het Nieuwe Testament komt drie keer iemand voor met die naam. In Kolossenzen 4,14 wordt de arts Lucas vermeld. Dat zou de grote aandacht voor Jezus' genezingen in dit evangelie kunnen verklaren. In Filemon 24 en 2 Timoteüs 4,11 is Lucas een van de medewerkers van Paulus.

Jood of niet-jood?
Dikwijls wordt aangenomen dat de auteur van Lucas en Handelingen een niet-joodse christen was, afkomstig uit Antiochië in Syrië. Om die opvatting te staven wordt dan gewezen op zijn vertrouwdheid met literaire stijlmiddelen uit de hellenistische cultuur en op zijn grondige kennis van de Grieks-Romeinse wereld. Soms wordt, met het oog op zijn grondige kennis van het Oude Testament en de historische betrouwbaarheid van diverse passages over het toenmalige jodendom, ook wel de mogelijkheid geopperd dat Lucas een hoogontwikkelde jood uit de Diaspora was.

Datering en plaats
Het evangelie volgens Lucas heeft waarschijnlijk rond het jaar 80 na Christus zijn huidige vorm gekregen, hoewel ook voor een vroegere datering wordt gepleit. Minder duidelijkheid is er als het gaat over de plaats van ontstaan van Lucas. Genoemd worden vooral Antiochië in Syrië, Caesarea in het huidige Israël en Rome.

Lucas-evangelie en Handelingen: een doorlopend verhaal
Nog altijd wordt door velen verondersteld dat het Lucas-evangelie en Handelingen van dezelfde auteur stammen en samen een tweedelig werk vormen. Die veronderstelling berust op goede gronden. Het woordgebruik en de stijl van Lucas en Handelingen vertonen namelijk tal van overeenkomsten, en beide boeken zijn aan ene Theofilus gericht. De eenheid van de twee delen van Lucas' werk wordt bovendien bevestigd door gegevens van plaats en tijd. Het Lucas-evangelie verhaalt het optreden van Jezus, eerst in Galilea en ten slotte ook in Jeruzalem (vgl. Lucas 23,5; Handelingen 10,37.39). Handelingen beschrijft het optreden van de getuigen van Jezus 'in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria en ten slotte tot het uiteinde van de aarde' (Handelingen 1,8). Op het einde van Handelingen, bij de aankomst van Paulus in Rome, is de wereldwijde verkondiging nog in volle gang. Zo vertellen het evangelie van Lucas en de Handelingen een doorlopend verhaal.

Beoogd lezerspubliek
Lucas en Handelingen openen met een woord vooraf, waarin de schrijver zich richt tot een zekere Theofilus, die niet nader aangeduid wordt en mogelijk een fictieve geadresseerde is. In beide boeken wordt het christelijk perspectief geleidelijk verbreed tot heel de bewoonde wereld. Lucas maakt duidelijk dat Jezus het heil is komen brengen voor alle mensen. Op grond hiervan wordt vaak beweerd dat de auteur zich vooral tot niet-joodse christenen richt. Toch bevestigt hij voortdurend dat de gemeente, ondanks verschillen van inzicht, trouw moet blijven aan de overleveringen van Israël. Het is dan ook niet uitgesloten dat Lucas zich richt tot een gemengde gemeente, met christenen van zowel joodse als niet-joodse afkomst.

Johannes de Doper
In het eerste deel van het Evangelie van Lucas speelt naast Jezus, Johannes de Doper een belangrijke rol. Parallelle verhalen over de aankondiging van de geboorte van Johannes en Jezus en vertellingen over hun geboorte en jeugd verduidelijken de betekenis en de reikwijdte van hun latere optreden. Wanneer Jezus ongeveer dertig jaar is, wordt hij vervuld van de Heilige Geest en door God zelf toegesproken als geliefde Zoon, nadat Johannes hem heeft gedoopt in de Jordaan.

'Gelukkig de armen'
Opvallend is Lucas' pleidooi voor verbetering van de maatschappelijke positie van de armen, waarbij hij zich op de eerste plaats tot de welgestelden richt. Opnieuw maakt Lucas duidelijk het heil bestemd is voor alle mensen, dus ook voor alle lagen van de maatschappij. Hij benadrukt de mildheid en goedheid van de Zaligmaker, die zich het lot van zondaars en armen in het bijzonder aantrekt: Gelukkig de armen, want voor jullie is het koningrijk van God. De hoogmoedigen en rijken worden door Jezus daarentegen streng beoordeeld: Maar wee jullie, rijken, je hebt je troost al binnen (Lucas 6,24).

Jezus een verstotene
Lucas lijkt Jezus' leven te willen verhalen als dat van een verstotene, die nergens welkom is. Rondom zijn geboorte is er geen plaats voor zijn ouders in Bethlehem. In Nazareth, waar hij opgroeit, wordt Jezus na een redevoering bijna over de bergrand gedreven. En de bewoners van een Samaritaans dorp willen hem niet ontvangen, omdat hij Jeruzalem als einddoel heeft. Het lijkt alsof Jezus in een langdurige trektocht opgedreven wordt naar de Golgotha, waar het heil zich tijdens de ultieme verstoting zal voltrekken.

Bronnen
In het woord vooraf (1,1-4) deelt de schrijver mee dat zijn boek steunt op oudere bronnen, die teruggaan op overleveringen van de oorspronkelijke ooggetuigen. Welke die bronnen zijn geeft hij niet aan, maar algemeen wordt aangenomen dat het evangelie van Marcus daartoe behoort, zij het wellicht in een meer primitieve vorm. Lucas kondigt ook direct aan dat hij zijn bronnen naar eigen inzicht geordend heeft.

Lucas in vergelijking met Matteüs en Marcus
Een gedeelte van de stof, zoals de grove verhaallijn, heeft Lucas gemeen met Matteüs en Marcus, de beide andere Synoptici. Met Matteüs heeft Lucas verder vrijwel uitsluitend gelijkenissen en uitspraken van Jezus gemeen. Andere passages komen alleen in Lucas en Marcus voor, bijvoorbeeld die over de verdrijving van een onreine geest en over de arme weduwe die toch iets in de offerkist wierp (Lucas 4,33-37; 20,47-21,4; Marcus 1,23-28; 12,40-44). Tot de eigen stof van Lucas behoren onder meer de hoofdstukken over Jezus' geboorte en jeugd, enkele genezingsverhalen, de verschijningsverhalen na Jezus Verrijzenis en een groot aantal gelijkenissen.

Met dank aan de Katholieke Bijbelstichting (KBS) te Den Bosch die de 'Inleiding op het evangelie volgens Lucas' (Willibrordvertaling van de Bijbel, uitgave 1995) welwillend ter beschikking heeft gesteld voor verwerking in dit lemma.