Het evangelie van Marcus is één van de vier heilige boeken, die de grote betekenis van Jezus' levensloop voor het heil van de mensen schetsten. Dit evangelie benadrukt dat Jezus zich juist in zijn lijden als Zoon van God zichtbaar heeft gemaakt.

Evangelie
Het Evangelie volgens Marcus behoort met de boeken van Matteüs, Lucas en Johannes tot de vier evangeliën van het Nieuwe Testament. De term 'evangelie' duidt op de 'goede boodschap' die door en over Jezus Christus is verkondigd. 'Evangelie' is in de christelijke traditie bovendien de aanduiding van een boek dat de grote betekenis van Jezus' levensloop voor het heil van de mensen schetst.

Oudste evangelie
Veel uitleggers nemen aan dat Marcus het oudste evangelie is. In deze tekst zou voor het eerst allerlei overgeleverd en in kleine bundels verzameld 'evangeliemateriaal' zijn samengevoegd tot een groter inhoudelijk geheel. Het evangelie van Marcus vormt als zodanig een mijlpaal in de traditie.

Datering
Het evangelie volgens Marcus wordt in zijn huidige vorm meestal kort voor of na het jaar 70 na Christus gedateerd. Een vroegere datering wordt ook wel bepleit: de jaren tussen 60 en 70. In beide gevallen heeft de datering betrekking op de laatste fase in het wordingsproces van het boek. Evenals de andere evangeliën gaat Marcus terug op oudere overleveringen.

Vertolker van Petrus
Het staat niet vast wie dit evangelie heeft geschreven. Mogelijk hebben zelfs meerdere auteurs bijgedragen aan het ontstaan van de tekst. Volgens oude overlevering is de auteur een man genaamd Marcus, die het evangelie heeft geschreven op basis van de mededelingen van Petrus. Mogelijk is dit dezelfde persoon als 'Johannes Marcus' over wie in Handelingen 12,12 gesproken wordt. In 1 Petrus 5,13 wordt over hem gesproken als 'mijn zoon Marcus'.

Bij Paulus
Ook Paulus spreekt een aantal keren over Johannes Marcus. Hoewel in Handelingen 13,13 wordt vermeld dat Johannes (Marcus) Paulus' gezelschap verliet, is hij in Kolossenzen 4,10 weer in het gezelschap van Paulus. Hij wordt daar nader aangeduid als 'de neef van Barnabas'. Ook in Filemon 24 is hij in het gezelschap van Paulus.

Niet-joodse christenen
Als plaats van ontstaan van het Marcus-evangelie wordt in oude teksten al vroeg Rome genoemd. De lezers die de auteur op het oog had, zijn waarschijnlijk niet-joodse christenen. Immers, allerlei zaken die voor joden of voor joodse christenen bekend verondersteld mogen worden, licht hij toe. Daarvan getuigt bijvoorbeeld de uitleg van de rituele wassingen in Marcus 7,3-5.

Vervolging
De thematiek van het evangelie maakt aannemelijk dat de lezers te maken hebben, of in ieder geval bekend zijn, met vervolging vanwege hun geloof. Van daaruit vragen zij zich mogelijk opnieuw af wat de betekenis van Jezus van Nazaret is. Waarom moest de Zoon van God zo lijden? En waarom moeten zijn volgelingen zo lijden? Met zijn evangelie wil de auteur een antwoord geven op deze vragen.

Messiaans geheim
Een van de middelen die de auteur gebruikt om de gevoelens van twijfel en onbegrip van zijn lezers een plaats te geven, en om hun lijden te duiden, is dat van het zogenoemde 'messiaans geheim'. Aan uitgedreven kwade geesten, aan de genezen melaatse en aan Petrus verbiedt Jezus dat men hem als Messias bekend maakt. Alle belang wordt door Jezus bij zijn lijden, sterven en verrijzen gelegd. Daartoe is hij als Mensenzoon op aarde gekomen. Alleen wie hem als gekruisigde als Heer aanvaardt, zal waarlijk weten dat hij de Messias is.

Onbegrip
Kenmerkend voor het messiaans geheim is ook dat Jezus pas laat in het Marcus-evangelie, vanaf het begin van de reis naar Jeruzalem, openlijk spreekt over wat er in Jeruzalem gaat gebeuren. Het onbegrip dat deze boodschap teweegbrengt bij de leerlingen is een literair procédé om duidelijk te maken wat het betekent volgeling te zijn van een gekruisigde Messias, een 'Zoon van God' die niettemin door de wereld wordt vernederd en miskend. Het is een motief dat bijzonder inspeelt op de situatie waarin de lezers die de auteur op het oog heeft verkeren.

Lijden
Juist in het lijden wordt volgens Marcus zichtbaar dat Jezus Christus de Zoon van God is. In het hoofdstuk waarin Jezus kruisdood wordt beschreven, onderstreept de auteur dit met de uitroep van een Romeinse centurion: Inderdaad die man was de zoon van God (Marcus 15,39).

Ingewijden
De evangelieschrijver weet dat het voor zijn lezers bijna onbegrijpelijk moet zijn dat de Zoon van God door toedoen van mensen zo heeft moeten lijden. Hij stelt daar tegenover dat het feit dat de Messias zich juist in dat lijden zichtbaar heeft gemaakt, alleen maar door ingewijden begrepen en geloofd worden. Zijn boodschap aan de vervolgde, onzekere christenen is dat zij tot die ingewijden behoren. Door te delen in Zijn lijden delen gelovigen ook in Zijn heerlijkheid. In Jezus' eigen woorden: Wie zijn leven verliest vanwege Mij en de goede boodschap, zal het redden (Marcus 8,35).

Verhaallijn
De auteur ordent zijn stof naar een verhaallijn die met variaties ook in Matteüs en Lucas voorkomt. Jezus trok, na het optreden van Johannes, in Galilea predikend en genezend rond en is vervolgens naar Jeruzalem gereisd. Aldaar is hij ten slotte op aandringen van de leiders van het volk gearresteerd en terechtgesteld, maar uiteindelijk na drie dagen verrezen.

Dubbel einde
Oorspronkelijk eindigde het evangelie van Marcus blijkens verscheidene handschriften bij de woorden: Ze vluchtten naar buiten, van het graf weg, want ze waren bang (Marcus 16,8). Opnieuw een erkenning van de mogelijke angst die veel lezers kenden om zich in tijden van vervolging openlijk christen te noemen. In de tweede eeuw zijn er twaalf verzen aan toegevoegd. Daarin verschijnt Jezus nog eenmaal aan zijn volgelingen, zeggende: Trek heel de wereld door om aan elk schepsel de goede boodschap te verkondigen (Marcus 16,15).

 

Met dank aan de Katholieke Bijbelstichting (KBS) te Den Bosch die de 'Inleiding op het evangelie volgens Marcus' (Willibrordvertaling van de Bijbel, uitgave 1995) welwillend ter beschikking heeft gesteld voor verwerking in dit lemma