Sint-Maria van Magdala is een van de belangrijkste nieuwtestamentische personages. Zij wordt de 'apostel der apostelen' genoemd. In de vroege middeleeuwen werd Maria Magdalena voorgesteld als een constructie van diverse vrouwelijke figuren. In het esoterische christendom neemt zij een belangrijke plaats in.

Maria Magdalena (of Maria van Magdala) is een van de belangrijkste nieuwtestamentische figuren. Samen met andere vrouwen als Johanna en Susanna reist zij met Jezus mee en zorgt zij voor de noodzakelijke financiële ondersteuning. (Lc 8,1-3; 23,49; Mc 15,41; Mt 27,55). Zij is ook getuigen bij de kruisiging en de graflegging van Jezus (o.a. Mc 15,40.47; Joh 19,25; Mt 27,61).

Ontmoeting met de Verrezene
De meeste prominente plek neemt Maria Magdalena echter in bij de verrijzenisverhalen. Bij alle vier de evangelisten is zij één van de bij name genoemde vrouwen die als eerste de verrezen Christus zien. Vooral de versie in het Johannes-evangelie is door de eeuwen heen talloze malen opnieuw verteld en uitgebeeld (Joh 20). Maria treft bij het lege graf een onbekende man aan, die ze voor de tuinman verslijt. Pas als hij haar aanspreekt, herkent zij Jezus:

  • 'Rabboeni!' - dat betekent 'meester'. 'Houd me niet vast,' zei Jezus. 'Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is'. Maria van Magdala ging naar de leerlingen en zei tegen hen: 'Ik heb de Heer gezien!' (16-18).

Apostel der apostelen
De opdracht om aan de leerlingen het Goede Nieuws te gaan brengen vind je terug bij alle evangelisten. Hiermee is Maria de eerste Verkondiger, de 'Apostel der Apostelen', zoals diverse Kerkvaders haar later zullen noemen.

Verscheidene figuren in één
In de kunst wordt Maria Magdalena steevast afgebeeld met attributen die met zonden, bekering en vergeving te maken hebben: lange haren, naaktheid, schedels, olie, woestijn, enzovoorts. Deze interpretatie van Maria als bekeerde zondares (vaak zelfs als prostituee) is te wijten aan het harmoniseren van verschillende evangelieverhalen. Zo wordt de getuige van de Opstanding door allerlei ingewikkelde redeneringen en halve interpretaties gekoppeld aan de 'zondares van Bethanië' (Mc 14,3-9; Mt 26,6-13; Lc 7,36-50; Joh 12,1-8). Lucas identificeert haar bovendien als iemand waaruit Jezus duivels heeft gedreven (8,1-3), wat het verleden van Maria niet rooskleuriger maakt. Ook wordt Maria Magdalena vereenzelvigd met de zus van Martha en Lazarus, en met de 'overspelige vrouw' (beiden verhalen komen alleen bij Johannes voor).

Pauselijke zegen over constructie
Het was paus Gregorius de Grote (+ 604) die de 'constructie' van de Maria Magdalena uit de diverse figuren de officiële kerkelijke zegen gaf. De christelijke legende van Maria Magdalena werd daarmee grotendeels bepaald. Pas in 15de eeuw begon het beeld van Maria Magdalena voorzichtig te kantelen en kreeg zij haar Bijbelse proporties terug. Het verzet tegen deze 'nieuwlichterij' bleef echter lang aanhouden en duurde feitelijk tot het midden van de 20ste eeuw.

Legendes
In de Middeleeuwen werd de geconstrueerde figuur van Maria Magdalena 'verrijkt' met veel legendarische elementen. In Vita Eremetica beatae Mariae Magdalenae (9de eeuw) wordt het leven van Maria na Jezus' hemelvaart beschreven. Zij leeft de laatste dertig jaren van haar leven als kluizenaar in de Egyptische woestijn, met als enig voedsel dat wat de engelen haar brachten en als enige bescherming haar inmiddels meterslange haar. Als uiteindelijk een priester haar vindt, wordt zij door de engelen ten hemel opgenomen.

Wonderen
In de 11de en 12de eeuw werden verschillende wonderen aan Maria Magdalena toegeschreven. Deze vonden hun neerslag in de zogeheten Vita Apostolica die tezamen met de Vita Eremetica een soort blauwdruk van de nieuwe standaardlegende over Maria Magdalena. Deze blauwdruk kwam in de Legenda Aurea (‘Gulden Legende’) terecht, die door Jacobus van Voragine (circa 1226-1298) werd opgeschreven.

Gulden legende
De gulden legende kan als volgt kort worden samengevat. Op de vlucht voor 'de Joden' varen Maria Magdalena, haar zus Marta, haar broer Lazarus, een verder onbekende leerling van Jezus met de naam Maximinus en de door Jezus genezen blindgeborene (Joh 9,1-41) met de naam Sidonius, in een boot zonder zeilen naar Marseille, alwaar ze een lokale potentaat bekeren tot het christendom. Daarna gaat ieder zijns weegs: Maximinus wordt bisschop van Aix, Lazarus bekeert Marseille, Marta sticht in Tarascon een maagdengemeenschap en Maria trekt zich terug in de eenzame wildernis van La Sainte Baume, alwaar alle ingrediënten van de Vita Eremetica terugkeren.

Heiligdommen
Waar Maria in de Oosterse Kerken vooral werd vereerd in Efeze en Constantinopel (waar haar relieken ook zouden liggen) komen in het Westen de plaatsen Vézelay en La Sainte Baume naar voren, beide in Zuid-Frankrijk. Abt Geoffroy van Vézelay kreeg van paus Leo IX (+ 1054) gedaan dat die het in zijn klooster gevonden stoffelijke overschot erkende als dat van Maria Magdalena. Daardoor slaagde Vézelay erin om in de internationale belangstelling te komen. Twee kruistochten werden er gepredikt: in 1146 (door Sint Bernardus van Clairvaux) en in 1190.

Saint-Maximin
De monniken van Vézelay hielpen ongewild hun grootste ‘concurrent’ in het leven door Marseille te benadrukken als plek waar Maria Magdalena aan land was gegaan. Volgens de Legenda Aurea en de Vita Apostolica zou Maria zich aan het einde van haar leven in de wildernis van La Sainte Baume hebben teruggetrokken. De Franse kroonprins Karel van Salerno (+ 1309) liet in 1279 opgravingen doen in de crypte van de kerk van het nabijgelegen Saint-Maximin, genoemd naar Maria's legendarische reisgenoot Maximinus. Ook daar werden relikwieën van Maria gevonden. Beide plaatsen bestaan echter nog steeds.

Maria mystica
Tijdens de Contrareformatie werd de middeleeuwse rijke boeteling gaandeweg vervangen door een ingekeerde, meditatieve en zelfs mystieke boeteling. In De innerlijke burcht onderscheidt Sint Teresia van Avila (1515–1582) vier graden van de opgang van de menselijke ziel tot God. En in elk van de graden – meditatie, stil gebed, de slaap der vermogens en extase – wordt Maria Magdalena als eerste en belangrijkste voorbeeld aangehaald. Teresia stond in een oudere traditie van sterke vrouwen die zich met de heilige verwant voelden: Birgitta van Zweden (1303-1373), Mechtild van Maagdenburg (1212-1283) en Margery Kempe (circa 1373-1438). Kardinaal Pierre de Bérulle (1575-1629) poneerde in zijn boek Élévation sur sainte Madeleine de stelling dat Maria zelfs het prototype van de mysticus is. Deze spirituele en mystieke interpretatie van de Gulden Legende staat inmiddels ver af van de boetelinge die in Marseille aan land was gekomen.

Feministische kritiek
De traditionele Maria Magdalena staat tegenwoordig onder grote druk, vooral vanaf de 19de eeuw en vooral vanuit feministische hoek. Deze ‘nieuwe’ exegeten wijzen terecht op de onhoudbaarheid van de ‘ene Maria’. Zij menen dat Maria één van de vele slachtoffers van een te mannelijke kerk is geworden. Vanuit deze gedachten wordt zij tot een wapen in de handen van kerkhervormers. Maria Magdalena wordt zo de ‘patrones’ van de feministische eisen tot bijvoorbeeld het vrouwelijk priesterschap.

Gnostisch ingewijde
In het grotendeels feministisch georiënteerde exegetische debat wordt ook steeds meer een beroep gedaan op de apocriefe teksten uit het begin van onze jaartelling. De belangrijksten zijn: het Evangelie van Maria Magdalena en het Evangelie van Filippus. In beide evangeliën wordt Maria als gelijke onder de apostelen gesteld, en zelfs als een uitverkoren leerling, die meer ‘kennis’ van de Heer kreeg overgedragen dan de anderen. Een tendentieus vertaalde passage uit het Evangelie van Fillipus heeft geleid tot het breed gedragen idee dat Maria en Jezus een seksuele relatie met elkaar onderhielden. Dan Browns The Da Vinci Code is hier het bekendste voorbeeld van. Eerder schetsten Michael Baigent, Richard Leigh en Henry Lincoln in Holy Blood, Holy Grail (1982) een van Jezus zwangere Maria Magdalena. Zij zou de mysterieuze middeleeuwse Heilge Graal (san greal) zijn waarin (nu letterlijk!) het koninklijk bloed (sang real) van Jezus is opgevangen. Dergelijke theorieën zijn al meer dan eens grondig ontkracht.

Esoterisch vrouwbeeld
Veel moderne esoterici zien in deze apocriefe geschriften een beeld opduiken van een andere kerk, de ‘echte kerk’,  zoals deze door Jezus feitelijk zou zijn bedoeld. Vooral de positie van de vrouw zou in deze setting nog onbedorven zijn. Voor een vrouwvriendelijk christendom is de meerderheid van deze geschriften echter niet een goede vindplaats. Veel gnostische geschriften blijken feitelijk een zeer vrouwvijandige boodschap te hebben. Maria wordt gewaardeerd omdat ze haar vrouwelijkheid afgelegd heeft en een ‘man’ geworden is. De verlossing die deze gnostische teksten aanbieden is het afleggen van elke aardse band, die voornamelijk naar voren komt in lichamelijkheid, vrouwelijkheid en seksualiteit.

Liturgische gedachtenis
Op de liturgische kalender van zowel Westerse als Oosterse Kerken staat de gedachtenis van de heilige Maria Magdalena op 22 juli. In de Byzantijns-orthodoxe kerken draagt zij de titel ‘Draagster van de Heilige Mirre en Gelijke aan de Apostelen’.
Op 3 juni 2016 werd de gedachtenis van Maria Magdalena op 22 juli in de Rooms-Katholieke Kerk in opdracht van paus Franciscus opgewaardeerd tot feest. Daarmee werd zij verheven tot de apostelrang. 

Auteurs van dit lemma:
Dr. Frank G. Bosman
Christian van der Heijden M.A.
De geciteerde Bijbelteksten komen uit de Nieuwe Bijbelvertaling (2004).