Sint Maron was een Syrische asceet, kluizenaar en prediker uit de 4/5e eeuw. Zijn volgelingen legden de grondslag van een religieuze beweging waaruit de Maronitische Kerk is voortgekomen.

Kluizenaar op berg
Maron leefde als kluizenaar op een berg tussen de Syrische steden Cyrrhus en Aleppo. Hij was leerling geweest van Sint Zebinus, die eveneens kluizenaar in Syrië was. Volgens de overlevering leefde Maron voornamelijk in de open lucht. Af en toe school hij in een hut op een plek die Kefar-Nabo werd genoemd, op de berg Ol-Yambos. Een nabijgelegen ruïne van een heidense tempel wijdde hij toe aan de Ene God en maakte er een kerk van.

Hagiograaf
Maron stierf tussen 407 en 423; een aantal bronnen noemt het jaar 410. Nagenoeg alles wat van Sint Maron bekend is, gaat terug op geschriften van bisschop Theodoret van Cyrrhus (ca. 393 – ca. 457), die de levens van diverse heiligen beschreven heeft. Hij heeft Maron niet persoonlijk gekend, maar wel diens discipelen. Theodoret beschrijft de heilige als een asceet die “voortdurend op zoek was naar nieuwe manieren om alle schatten van wijsheid te verzamelen”.

Wonderdoener
Marons eenzame leven op de berg bleef niet onopgemerkt. De bewoners van de streek vroegen hem al spoedig om raad voor allerlei kwesties. Ook zieken pelgrimeerden naar hem in de hoop op genezing. Theodoret schrijft een niet gering aantal wonderen aan hem toe, waaronder genezingen en exorcismen.

Bevriend met Chrysostomos
Johannes Chrysostomos schreef rond 405 een brief aan 'de priester en kluizenaar Maron', waarin hij de geadresseerde zijn vriend noemt en hem om gebed vraagt. Volgens sommige hagiografen is de aangeschrevene Sint Maron. De twee zouden in Antiochië studiegenoten zijn geweest.

Maronieten
Marons discipelen stichtten na de dood van hun meester een klooster aan de rivier Orentes. De Maronitische monniken behoorden tot de orthodoxe stroming in de strijd tegen het monophysitisme, de leer dat Christus één goddelijke natuur had. Later vervielen ze zelf tot het monotheletisme, de leer dat Christus geen menselijke maar één goddelijke wil had. Rond het jaar 700 ontstond in Libanon een eigen Maronitische Kerk, van wie de heilige monnik Johannes van het Sint-Maronklooster (Johannes Maron) de eerste patriarch werd. Hij wordt beschouwd als de 63ste opvolger van Sint Petrus op de Stoel van Antiochië. In 1181 sloot patriarch Boutros III zich samen met ongeveer 40.000 Maronieten aan bij Rome. 

Feestdag
Sint Maron wordt vereerd zowel in de Katholieke Kerk als in de Byzantijnse Kerken. De feestdag in de Maronitische en de Roomse Kerk is 9 februari en in de Byzantijnse Kerken 14 februari (27 februari in de Russische-Orthodoxe Kerk, die de Juliaanse kalender volgt).

Filmpje (Arabisch) bij gelegenheid van het 16e eeuwfeest van Sint Maron in 2010: