De heilige paus Martinus I stierf in het jaar 655 als martelaar voor de vrijheid van de Kerk. Zijn gedachtenis op de huidige Romeinse liturgiekalender is 13 april.

Umbriër
Martinus, zoon van edelman Fabricius, werd geboren bij Tudertum (Todi) in Umbrië. Hij genoot een hoge opleiding tot theoloog, retor en diplomaat. Paus Theodorus I had hem als apocrisiarius (nuntius) naar de Byzantijnse hoofdstad gestuurd om de keizer over te halen patriarch Pyrrhus van Constantinopel af te zetten, omdat die niet orthodox zou zijn.

Byzantijnse heerschappij
In juli 649 werd Martinus door de clerus van Rome tot bisschop gekozen. In deze tijd viel Rome onder het gezag van het Byzantijnse Rijk. Keizer Justinianus I had na de verovering van Rome bepaald dat een gekozen paus pas tot bisschop mocht worden gewijd als hij en zijn opvolgers er toestemming voor gaven. Martinus I lapte deze wet aan zijn laars en gebood de wijding en inhuldiging.

Concilie
Spoedig na zijn inauguratie riep Martinus een concilie in het Lateraan bijeen vanwege het monotheletisme, de Christologische dwaalleer die steeds invloedrijkere aanhangers kreeg. In oktober 649 werden er vijf sessies gehouden. De meer dan honderd deelnemende concilievaders excommuniceerden een vijftal heterodoxe bisschoppen en stelden twintig canons op waarin de katholieke leer over de twee willen in Christus werd bevestigd. De documenten werden door de paus en alle concilievaders ondertekend en gezonden naar keizer Constans II en andere bisschoppen.

Bestraffing
Zijn ongemandateerde bisschopswijding en het door hem bijeengeroepen Lateraans concilie kwamen Martinus duur te staan. Constans II stuurde Olympius als zijn exarch naar Rome om onder de concilievaders verdeeldheid te zaaien. Olympius kon zijn missie echter niet afmaken, omdat hij naar Sicilië werd gestuurd voor een oorlog tegen de Saracenen. Nadat de keizer het bericht had ontvangen dat Olympius was gesneuveld, zond hij Theodorus Calliopas als exarch naar Rome. Op 17 juni 653 betrad Calliopas de basiliek van Lateranen en gaf hij de clerus te kennen dat de paus was afgezet en naar Constantinopel moest worden afgevoerd.

Verbannen
Martinus bood geen weerstand, omdat hij een afkeer van geweld had. In Constantinopel werd Martinus beschuldigd van ketterij, insubordinatie en hoogverraad. De paus werd vernederd, gefolterd en ter dood veroordeeld. Door tussenkomst van de patriarch zou zijn doodstraf zijn omgezet in ballingschap. In maart 654 of 655 werd hij verscheept naar Chersonesos (Cherson) aan de noordkust van de Zwarte Zee, waar in die tijd hongersnood heerste. In erbarmelijke omstandigheden stierf de paus op 16 september 655.

Relieken
Meteen na zijn dood deed het verhaal de ronde dat Martinus een heilige was geweest. Zijn stoffelijk overschot werd begraven in de Mariakerk van Blachernæ, nabij Chersonesos. Later is een gedeelte van zijn relieken in Rome terechtgekomen, waar ze worden bewaard in de kerk San Martino ai Monti.

Opvolger
Tijdens zijn pontificaat, dat iets meer dan 6 jaar had geduurd, wijdde Martinus 33 bisschoppen, 11 priesters en 5 diakens. Tijdens zijn ballingschap werd een nieuwe bisschop van Rome aangesteld, paus Eugenius I.

Sint Martinus Confessor
De Rooms-Katholieke Kerk herdacht Sint Martinus op 12 november, daags na het feest van Sint Martinus van Tours. Tegenwoordig is zijn katholieke gedachtenis op 13 april, dezelfde dag waarop de Grieks-Orthodoxe Kerk hem gedenkt. In de Russisch-Orthodoxe Kerk wordt hij herdacht op 14 april van de Juliaanse kalender (27 april Gregoriaanse kalender). In de Byzantijnse Kerken wordt hij niet vereerd als martelaar maar als belijder, vandaar dat men spreekt van Sint Martinus Confessor (?γιος Μαρτ?νος ? ?μολογητ?ς).