Het evangelie van Matteüs is één van de vier heilige boeken die de grote betekenis van Jezus' levensloop voor het heil van de mensen schetsen. Dit evangelie benadrukt dat Jezus de Messias is, de Zoon van David in wie de woorden van de profeten tot volle betekenis zijn gekomen.

Evangelie
Het Evangelie volgens Matteüs behoort met de boeken van Marcus, Lucas en Johannes tot de vier evangeliën van het Nieuwe Testament. De term 'evangelie' duidt op de 'goede boodschap' die door Jezus Christus is verkondigd. 'Evangelie' is in de christelijke traditie bovendien de aanduiding van een boek dat de grote betekenis van Jezus' levensloop voor het heil van de mensen schetst.

Matteüs de tollenaar
De traditie schrijft het evangelie volgens Matteüs toe aan de apostel Matteüs. In de apostellijst wordt deze Matteüs 'de tollenaar' genoemd (Matteüs 10,3). Zijn roeping wordt verhaald in Matteüs 9,9-13: Toen Jezus vandaar verder ging, zag Hij iemand bij het tolkantoor zitten, die Matteüs heette, en Hij zei tegen hem: 'Volg Mij'. Hij stond op en volgde Hem. In de evangeliën van Marcus en Lucas wordt de apostel Matteüs Levi genoemd (Marcus 2,14; Lucas 5,27).

Datering
Het Evangelie volgens Matteüs heeft naar het oordeel van veel geleerden rond het jaar 75 na Christus zijn huidige vorm gekregen. Met deze datering sluiten zij overigens geenszins uit dat in dit boek bronnen verwerkt zijn van een vroegere datum. Er zijn ook onderzoekers die het evangelie dateren tussen 60 en 70 na Christus.

Antiochië
Een oude traditie noemt Jeruzalem als de plaats waar het Matteüsevangelie zijn huidige vorm gekregen heeft. Aannemelijker is echter dat het ontstaan is in Antiochië, een belangrijke plaats binnen het vroege christendom, gelegen in het huidige Turkije. Gezien de inhoud van Matteüs, dient de auteur in ieder geval geplaatst te worden in een joods-christelijk milieu. Een centraal thema van het evangelie is immers de verhouding tussen joden en christenen.

Christendom eigen identiteit
De hoofdgedachte van het Matteüsevangelie is dat Jezus Messias is, Zoon van David. In Jezus zijn de woorden van de profeten uit het Oude Testament tot volle betekenis gekomen. Anderzijds staan de lezers die de auteur op het oog heeft, voor de schrijnende vraag hoe om te gaan met de groter wordende kloof tussen joden en christenen. In dit licht moet men de polemiek tegen farizeeën en schriftgeleerden verstaan (Matteüs 23). In deze polemiek verwerft het christendom zijn eigen identiteit. Van de andere kant blijft de evangelist overtuigd van de nauwe verbondenheid van het christendom met het joodse erfgoed.

Jezus de leraar
Kenmerkend voor Matteüs is dat Jezus vooral een leraar is. De uitspraken van Jezus zijn bij elkaar gebracht in grote redevoeringen, die kunnen dienen als een leefmodel voor de christelijke gemeenschap. De zes grote redevoeringen zijn: de bergrede (5-7), de zendingsrede (10), de parabelrede (13), de kerkrede (18), de rede tegen de farizeese schriftgeleerden (23) en de rede over het einde (24-25).

Verhaallijn
In Matteüs vindt men met variaties hetzelfde verhaallijn als in Marcus en Lucas. Het begint met verhalen over Jezus' vroege jaren. Na het optreden van Johannes de Doper is Jezus werkzaam in Galilea. Daarna gaat hij op reis naar Jeruzalem. Tijdens die reis spreekt hij erover dat in Jeruzalem zijn levenseinde onvermijdelijk is. De botsing met de overheden in Jeruzalem leidt tot zijn arrestatie en terechtstelling, maar drie dagen na zijn dood laat God hem verrijzen.

Matteüs in vergelijking met Marcus en Lucas
Een gedeelte van de inhoud heeft het evangelie van Matteüs gemeen met dat van de andere Synoptici, Marcus en Lucas. Alleen met Marcus gemeen heeft Matteüs onder andere Matteüs 14,23-16,12 / Marcus 6,46-8,21, met daarin een uiteenzetting over 'rein en onrein', een tocht van Jezus naar Tyrus en Sidon buiten Israël en een tweede spijzigingsverhaal. Alleen met Lucas gemeen heeft Matteüs vrijwel uitsluitend enkele parabelen en uitspraken van Jezus.

Alleen in Matteüs
Tot de eigen stof van Matteüs behoren met name de eerste twee hoofdstukken, over de Davidische oorsprong van Jezus. Aan het slot van Matteüs volgt bovendien de verschijning van Jezus aan zijn leerlingen in Galilea. De opdracht die de leerlingen daar ontvangen - onder meer om te dopen in naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest - betreft alle volken.

Met dank aan de Katholieke Bijbelstichting (KBS) te Den Bosch die de 'Inleiding op het evangelie volgens Matteüs' (Willibrordvertaling van de Bijbel, uitgave 1995) welwillend ter beschikking heeft gesteld voor verwerking in dit lemma.