Johann Bernard (‘Ben’) Wilhelm Maria Möller (1923-1999) was de tweede bisschop van Groningen sinds de heroprichting van het bisdom Groningen in 1956. Hij werd benoemd in 1969 en bleef het diocees leiden tot zijn dood in 1999.

Jeugd en opleiding

Bernard Möller was de zoon van de winkelier Willem Möller en Gertrude Geniets. Hij werd op 31 oktober 1923 geboren in Roitterdam maar verhuisde al als baby naar Utrecht waar zijn vader een schoenenwinkel begon. Möller was de oudste van zes kinderen. Na hem kwam een broer en vervolgens vier zusters. Hij bezocht de Sint-Gregoriusschool van de Fraters van Utrecht en vervolgens het aartsbisschoppelijk kleinseminarie in Apeldoorn, even daarvoor gesticht door aartsbisschop Joannes Jansen. Vanaf 1942 studeerde hij aan het grootseminarie Rijsenburg, waar de latere kardinaal Bernardus Alfrink tot zijn docenten hoorden. Op 24 juli 1949 werd hij priester gewijd door kardinaal Jan de Jong.



Student te Rome en Leuven

Door kardinaal de Jong werd de jonge priester in de gelegenheid verder te studeren. Hij deed dat in Rome aan het Angelicum, het door de domincanen geleide pauselijk college aldaar. Hier legde Möller zich toe op de middeleeuwse wijsbegeerte, terwijl hij aan de Katholieke Universiteit Leuven de moderne filosofie bestudeerde. Aan het Angelicum promoveerde hij in 1952 op een proefschrift Het onstoffel?ke als voorwerp van de metaphysica.

Professor

In 1952 werd Möller benoemd tot kapelaan in Wageningen. Lang zou hij niet profiteren van deze eerste ervaring in de zielzorg want al een jaar later werd hij benoemd tot professor aan het Philosophicum Dijnselburg, waar priesterstudenten van het Utrechtse aartsdiocees hun wijsgerige vorming kregen. Möller zou een geliefd docent worden die met zachtaardigheid en grote eruditie lesgaf. Hij zou later president van Dijnselburg worden en hoogleraar en eerste rector van de Katholieke Theologische Hogeschool Utrecht. Hij werd in 1968 benoemd tot hoogleraar godsdienstfilosofie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.

Bisschop

Tot veler, niet in de laatste plaats zijn eigen, verrassing werd Möller in mei 1969 benoemd tot bisschop van Groningen. Hij was geen priester van dat bisdom, hetgeen in die dagen nog gold als een informele regel, en het is niet aannemelijk dat het kapittel hem op de terna, de driehoofdige voordracht, had geplaatst. Alleszins aannemelijk is dat zijn benoeming te danken is aan het ingrijpen van kardinaal Alfrink zelf die de Bisschoppenconferentie graag met een intellectueel zag uitgebreid.

Roerige jaren

Möller aanvaardde zijn hoge ambt terwijl de Nederlandse Kerkprovincie in roerige omstandigheden verkeerde. Het Pastoraal Concilie, dat het Tweede Vaticaans Concilie moest vertalen naar de Nederlandse situatie was in volle gang. De beatmis won aan populariteit en de Nederlandse katholieken moesten op de buitenwereld welhaast de indruk wekken dat zij volkomen los dreigden te slaan. Möllers eigen installatiemis sloot aan bij de nieuwe tijdgeest. De mis vond niet plaats in de kathedrale kerk van Groningen maar in de Prins Bernhardhoeve in Zuidlaren, waar een complete schaapskudde stond opgesteld. De nieuwe bisschop kreeg dan ook een authentieke herdersstaf uitgereikt. Hij koos een Nederlandstalige wapenspreuk: ‘Vrede en Vreugde’.

Oecumene

Möller moest wennen aan zijn nieuwe rol als kerkbestuurder. Bescheiden van aard, stond hij niet graag in het middelpunt van de belangstelling. Hij liet veel van het praktische bestuurswerk over aan zijn vicaris-generaal. Evenals zijn voorganger Petrus Nierman zag hij, in dit door katholieken dunbevolkte bisdom, de noodzaak in van oecumenische samenwerking. Hij gold overigens bepaald niet als scherpslijper. Hij was een gematigde intellectueel die begrip kon opbrengen voor verschillende standpunten.

Bruggenbouwer

Möller trad jarenlang op als contactpersoon van de bisschoppen met de progressieve Acht Meibeweging. De als gematigd progressief bekendstaande Möller functioneerde graag als bruggenbouwer tussen de verschillende vleugels binnen de katholieke kerkgemeenschap. In die zin leek hij wel op zijn leermeester Alfrink die ook steeds trachtte om in een gepolariseerd landschap te verzoenen. Daarom ook dacht hij vaak lang na voor hij een beslissing nam, iets dat door critici wel werd uitgelegd als besluiteloosheid.

Catechese

Möller was jarenlang namens de bisschoppenconferentie voorzitter van de bisschoppelijke commissie voor de catechese, een onderwerp dat zijn warme belangstelling had. Hij schreef verschillende herdelijke brieven over dit onderwerp.

Overlijden

Zoals het kerkelijk recht voorschrijft bood Möller op zijn vijfenzeventigste verjaardag zijn ontslag aan. De met zijn gezondheid tobbende bisschop was daar ook wel aan toe. De paus vroeg hem in functie te blijven tot een opvolger was benoemd. Dat heeft Möller niet meer mogen beleven. Hij overleed op 26 april 1999 en werd begraven op de Rooms-katholieke Begraafplaats in de stad Groningen, naast zijn voorganger Nierman. In Groningen werd een straat naar hem vernoemd