Beeld van Mozes bij de Fontana dell'Acqua Felice (1587), door Domenico Fontana, Piazza di San Bernardo, Rome.

Mozes is de grootste profeet van Israël, want met niemand ging JHWH zo vertrouwelijk om als met hem. De God van Abraham, Isaak en Jacob openbaarde aan hem zijn naam. Hij was het die de Israëlieten uit Egypte leidde en aanvoerde tijdens hun woestijntocht naar het beloofde land.

Exodus
Het verhaal van Mozes wordt verteld in het tweede, derde, vierde en vijfde boek van de Tora. Het eerste, Sjemot (Exodos in de Griekse Bijbel), sluit aan op het boek Genesis, dat eindigt met de vertelling over hoe de zonen van Jakob (= Israël) in Egypte terechtkwamen. Zij waren hun broer Jozef gevolgd, die onderkoning van Egypte was. Toen eenmaal de herinnering aan hem bij de Egyptenaren was vervlogen, werden de Israëlieten tot slaaf gemaakt. 

Uit de stam Levi
Mozes wordt in Egypte geboren als zoon van Amram en Jochebed, beiden uit de Israëlitische stam Levi. Omdat de Israëlieten worden gehaat, besluit de farao om alle Hebreeuwse jongetjes in de Nijl te laten werpen. Drie maanden lang weet zijn moeder haar zoontje thuis te verbergen. Vervolgens legt ze hem te vondeling in een mand van papyrus aan de rivieroever. Daar wordt hij gevonden door de dochter van de farao. Die adopteert hem en noemt hem Mozes. Deze naam betekent in het Koptisch ‘zoon’ of ‘kind’ (vgl. Thoetmoses en Ramses) en in het Hebreeuws ‘uit het water getrokken’. Zo groeit hij op als prins aan het koninklijk hof.

Gevlucht naar Midjan
Als Mozes ziet hoe een Egyptische slavendrijver een Israëliet slaat, wordt hij zo woest dat hij de Egyptenaar doodt. Daardoor is Mozes genoodzaakt te vluchten. Zijn toevluchtsoord is een gebied waar de Midjanieten wonen. Daar huwt hij Sippora, een van de zeven dochters van de priester van Midjan. Zij krijgen een zoon, die Mozes Gersom noemt, dat ‘gast in een vreemd land’ betekent.

Brandend braambos
Als Mozes op een dag de kudde van zijn schoonvader aan het hoeden is, openbaart de God van Abraham, Isaak en Jacob zich in een brandende braamstruik bij de heilige berg Horeb. JHWH beveelt hem naar Egypte terug te keren. Daar moet Mozes de farao gelasten om de Egyptenaren vrij te laten. Mozes probeert God ervan te overtuigen dat dit een mission impossible is. Maar uiteindelijk aanvaardt hij de opdracht en laat hij zich bijstaan door zijn broer Aäron en zijn zuster Mirjam.

Uittocht
Farao weigert Israël te laten gaan. Pas als Egypte is geslagen door tien plagen, nemen de Israëlieten de wijk. Maar de koning komt op zijn besluit terug en zet met zijn leger de achtervolging in. Geleid door Mozes kunnen de Israëlieten ternauwernood, dwars door de miraculeus gespleten Rode Zee, ontsnappen. Aangekomen in de woestijn van Sinaï openbaart JHWH zich aan het volk van Israël.

Tien Geboden
Met Mozes als middelaar krijgen de Israëlieten de Wet als geschenk waarmee zij zich voortaan dienen te onderscheiden van andere volkeren. Hoofdbestanddeel van de Wet zijn de Tien Geboden, die JHWH op twee stenen platen inkerft. Als Mozes met deze tabletten de berg afdaalt, ziet hij dat het volk een gouden stierenkalf aan het aanbidden is. Woedend werpt hij de platen aan gruzelementen en vernietigt hij het afgodsbeeld. Mozes gaat de berg weer op, waar hij opnieuw veertig dagen verblijft. Daarna keert hij met nieuwe stenen verbondsplaten terug naar het volk. Daarbij glanst zijn gezicht omdat hij met God heeft gesproken. 

Veertig jaar woestijn
In de tocht naar Kanaän wordt Mozes voortdurend getergd door het ongeloof en het gemor van de Israëlieten. Steeds weer overtuigt hij hen van hun reisdoel: het Beloofde Land. Het volk doolt veertig jaar in de woestijn rond om uiteindelijk bij Kanaän te arriveren. Omdat Mozes zich door het opstandige volk heeft laten verleiden om water uit de rots te slaan om ieders dorst te lessen, wordt hij door JHWH gestraft. Hij mag het Beloofde Land niet zelf betreden en slechts vanaf de berg Nebo aanschouwen. Mozes sterft op 120-jarige leeftijd. JHWH zelf begraaft hem op een onbekende plek in een vallei in Moab. Hij wordt opgevolgd door Jozua.

Wet van Mozes
Volgens de joodse traditie heeft Mozes vlak voor zijn dood alle verhalen van Israël zowel opgetekend als mondeling overgedragen. Uit zijn geschriften zou de Tora (= eerste vijf Bijbelboeken) zijn ontstaan. ‘De Wet van Mozes’ of ‘Mozes’ staat dus voor de Pentateuch. De rabbijnse literatuur zou geënt zijn op de orale Mozaïsche traditie.

Hemelvaart
Er bestaat een joods apocriefe boek, genaamd ‘De hemelvaart van Mozes’. Daarin staat trouwens een relaas over de strijd tussen de aartsengel Michaël en de duivel over het dode lichaam van Mozes. Deze episode wordt genoemd in de nieuwtestamentische Judasbrief.

Jezus
In het Nieuwe Testament wordt de naam van Mozes door Jezus soms genoemd als pars pro toto van de Tora (zie ‘Wet en Profeten’). In de synoptische evangeliën verschijnt Mozes samen met de profeet Elia aan weerskanten van een getransfigureerde Christus. In de christelijke religie geldt Mozes als een voorafspiegeling van Jezus. In de Byzantijnse traditie wordt Mozes als een heilige profeet en ziener vereerd; zijn feestdag is 4 september.

Islam
In de islam geldt Mozes (Moesa) als een boodschapper (rasoel) en een profeet (nabi) van Allah. Het verhaal van Moesa in de Koran komt voor een groot deel overeen met dat in de Bijbel.