De herziene versie van de oude bijbelvertaling, de Vulgaat. De Nieuwe Vulgaat of Neo-Vulgaat verscheen in 1979 op gezag van paus Johannes Paulus II. Hij bepaalde dat deze Latijnse Bijbelvertaling voortaan in de katholieke eredienst gebruikt moet worden.
Kritiek op vulgaat
De Vulgaat kwam in de 4de en 5de eeuw tot stand. In de Middeleeuwen was het dé bijbelvertaling van de Rooms-Katholieke Kerk. In de 16de eeuw groeide de kritiek op de betrouwbaarheid van de Vulgaat. Vooral de Nederlandse humanist Erasmus (1466-1536) vond dat de Vulgaat de oorspronkelijke teksten teveel had geïnterpreteerd vanuit de dogmatische theologie.
Trente
Alle kritiek ten spijt bepaalde het Concilie van Trente in 1546 dat alleen de Vulgaat beschouwd moest worden als authentiek. De editie die in 1592 verscheen, de zogeheten Editio Sixto-Clementina, bleef tot aan het Tweede Vaticaanse Concilie in gebruik als officiële bijbelvertaling van de Roomse Kerk.
Nieuwe Vulgaat
Vóór het concilie werkten diverse kerkelijke commissies aan een verbetering van de Vulgaat. De Nieuwe Vulgaat (Nova Vulgata in het Latijn), beter bekend als Neo-Vulgaat, kwam onder paus Paulus VI (1963-1978) tot stand. De Neo-Vulgaat verscheen officieel in 1979 onder Johannes Paulus II. De paus verklaarde in het document Scripturarum Thesaurus dat de Neo-Vulgaat voortaan in de liturgie gebruikt moet worden. Wat dat gebruik concreet inhoudt, zou de Congregatie voor de Eredienst pas in maart 2001 uitleggen in het document Liturgiam Authenticam.