De Nieuwe Theologie ('nouvelle théologie') was een theologische stroming uit de jaren zestig van de twintigste eeuw, die gericht was op herbronning. Volgens de aanhangers ervan moest de Kerk zich in haar liturgie, catechese en diaconie meer baseren op de Bijbel, op de leer van de apostelen en hun eerste opvolgers en op de geschriften van de kerkvaders.
Herbronning en actualisering
De theologen van de Nouvelle Théologie wilden een einde maken aan de hegemonie van de neoscholastiek. De christelijke godgeleerdheid moest volgens hen terug naar de apostolische bronnen van de Kerk. De studie van de geschriften van het oerchristendom moest leiden tot een geloofwaardige actualisering van het Evangelie in de moderne samenleving.
Voornaamste vertegenwoordigers:
- Hans Urs von Balthasar
- Louis Bouyer
- Henri Bouillard SJ
- Marie-Dominique Chenu OP
- Yves Congar OP
- Jean Daniélou SJ
- Hans Küng
- Henri de Lubac SJ
- Karl Rahner SJ
- Joseph Ratzinger
- Edward Schillebeeckx OP
Zie verder het uitgebreide artikel Tweede Vaticaans Concilie.